Operation Manual

NEDERLANDS
87
Antennes
1 Bij FM-ontvangst (ultrakorte golf) dient u de uitschuifbare antenne uit te
trekken en af te stellen door eraan te buigen en te draaien.
Aanwijzing:
Bij een te sterk FM-signaal raden wij u aan de uitschuifbare antenne in
te schuiven.
Bij zwakke ontvangst:
Als er bij FM-stereo-ontvangst storingen optreden door onvoldoende
signaalsterkte, kunnen deze eventueel onderdrukt worden door de scha-
kelaar »FM MONO. .FM ST.« op »FM MONO.« te zetten. Het FM-
stereo-lampje gaat uit en de FM-zender wordt in Mono weergegeven.
2 Voor MW-ontvangst heeft de radiorecorder een ingebouwde antenne.
Om deze antenne af te stellen, dient u de radiorecorder te draaien.
Radio-ontvangst
1 Zet de radiorecorder aan door de functieschakelaar »RADIO
TAPE/OFF CD« op »RADIO« te zetten.
– Het lampje »OPER.
« licht op.
2 Kies het gewenste golflengtegebied (FM, MW) met de golflengteschake-
laar.
3 Stel de radiozender in met de draairegelaar »TUNING« .
– Bij ontvangst van een FM-stereozender brandt de indicatie
»FM STEREO«.
4 Zet de radiorecorder uit door de functieschakelaar op »TAPE/ OFF«te
zetten.
– De weergave »OPER.
« verdwijnt.
RADIO-MODE
_______________________________________
FM MONO FM ST
RADIO CD
TAPE/
OFF
BAND
FM MW
TUNING