ǵ CAR AUDIO DEUTSCH ENGLISH FRANÇAIS ITALIANO PORTUGUES ESPANOL NEDERLANDS SCC 3400 RDS SCC 3460 RDS
INHOUDSOPGAVE ______________________________ 4 CAR AUDIO SCC 3400/3460 RDS Inhoud van de verpakking Bijzonderheden van het toestel 6 7 Aanwijzingen en veiligheid In een oogopslag Bedieningselementen Aanduiding 10 Basisfuncties In- en uitschakelen Volume- en geluidsinstellingen 12 Radio-mode (tuner) Programmabron RADIO kiezen Ontvangst verkeersmeldingen (Traffic Program) activeren Alternatieve frequenties (AF) Intelligente zoekloop (IS) gebruiken RDS-programma’s met zenderzoekloop instellen Manueel na
INHOUDSOPGAVE ___________________________________ 25 Expert-bedieningsniveau Mogelijke EXPERT-instellingen EXPERT-instellingen veranderen Overzicht van de instellingen 28 Codering Codering activeren Codering deactiveren Wanneer het toestel opnieuw ingeschakeld wordt Wachttijden 31 In- en uitbouwen Inbouwframe en toestel inbouwen, antenne aansluiten Zekering Stroomvoorziening Luidsprekers Informatie Voorwaarden radio-ontvangst Onderhoud Verhelpen van storingen Technische gegevens GRUNDIG ServiceNieuwe
CAR AUDIO SCC 3400/3460 RDS __ Inhoud van de verpakking 1 CAR AUDIO SCC 3400/460 RDS 2 Etui voor afneembare bedieningseenheid ǵ Model Type Serial No. Code No. Die Identity Card dient als Eigentumsnachweis mit individuellem Sicherheitscode und erleichtert bei Verlust des Gerätes die Schadensabwicklung. Vor fremdem Zugriff schützen. The identity card serves as evidence of ownership with individual security code and facilitates the settlement in the case of theft of the unit. Keep the document safe.
CAR AUDIO SCC 3400/3460 RDS ________________ Alleen u kunt het toestel weer inschakelen door het codenummer in te voeren. Hoe u hierbij precies te werk moet gaan, vindt u in de paragraaf ”Codering” vanaf pagina 28. Bedieningseenheid afnemen en in werking stellen Voor een andere diefstalpreventiemaatregel is gezorgd in de vorm van de afneembare bedieningseenheid. Nadat het front eraf is genomen, heeft het toestel voor anderen geen waarde meer.
AANWIJZINGEN EN VEILIGHEID _____ Toestel inbouwen Wij raden u aan het toestel door een specialist te laten monteren. Dit garandeert een onberispelijke werking van het toestel. De werkwijze die u bij het inbouwen moet hanteren vindt u op pagina 31 en verder. Verkeersveiligheid Het is in uw eigen belang dat u de handleiding grondig doorleest en met de verschillende functies van uw toestel oefent, vóórdat u de radio voor de eerste keer tijdens het autorijden gebruikt.
IN EEN OOGOPSLAG _________________________ Bedieningselementen Algemeen IO Aan/uit. VOLUME Draaiknop voor het volume. SOUND/LOUD Kort indrukken: klankinstelling FADER, BASS, TREBLE, BALANCE; lang indrukken: loudnessfunctie. SOURCE Keuze uit de programmabronnen RADIO of CD. <> Keuzetoetsen vooruit-/terugspoelen. ł Ontgrendeling bedieningseenheid. RADIO/PTY Kort indrukken: programmabron RADIO, keuze van golflengte (FM, AM); lang indrukken: PTYfunctie.
IN EEN OOGOPSLAG _______________________________ <> Zenderkeuze, manuele frequentie-instelling, keuze uit programmatypes (PTY). TP/AF Kort indrukken: ontvangst verkeersmeldingen activeren; lang indrukken: instelling alternatieve frequenties. 1, 2, 3, 4 Stationtoetsen voor het opslaan van verschillende programmatypes en zenders. Cassette-mode SCC 3400 RDS ј Cassette omdraaien. ym Snel vooruit- en terugspoelen. ə Eject, cassette verwijderen. Cassette-mode SCC 3460 RDS ‚ Cassette omdraaien.
IN EEN OOGOPSLAG _______________________________ Display ANTENNE ! TP AF PTY M1 M2 M3 M4 Display programmabronnen (RADIO, CD, AUX) en instellingen bijv. FM 2 FM-golflengte (1-3). bijv. FM 87 50 FM-golflengte, frequentie. bijv. LW/MW AM-golflengte. bijv. ANTENNE Zendernaam. bijv. TAPE A/B Cassette-functie. bijv. EXPERT EXPERT-bedieningsniveau. ! Stereo-ontvangst. TP Ontvangst verkeersmeldingen geactiveerd. AF Alternatieve frequenties geactiveerd. PTY PTY-functie geactiveerd.
BASISFUNCTIES ____________________________________ In- en uitschakelen 1 In- en uitschakelen met »IO«. Aanwijzing: Wordt het toestel met een ingeschakeld contact in werking gezet, dan wordt het automatisch met het contact uit- en weer aangezet. Voorwaarde hiervoor is dat het contact A 4 op klem 15 van het voertuig aangesloten is (zie pagina 32). Hoe u deze functie moet deactiveren, is te vinden op pagina 27, EXPERTbedieningsniveau.
BASISFUNCTIES ______________________________________ BASS +0 9 RADIO N1 2 Nadat u de functie heeft gekozen, stelt u deze vervolgens in met »VOLUME«. – Display: bassen bijv. met »+09« verhogen. 3 Wanneer u de functie wilt beëindigen, moet u net zolang op »SOUND« drukken, totdat op het display de ingestelde zender weer verschijnt. Aanwijzing: Na ca. zes seconden springt de gekozen klankfunctie (FADER, BASS, TREBLE, BALANCE) automatisch terug.
RADIO-MODE (TUNER) _______________________ Programmabron RADIO kiezen EN ER GY 1 Het toestel met »IO« inschakelen. – Als het toestel uitgeschakeld werd terwijl het in de radio-mode stond, krijgt u de laatst gekozen zender te horen. 2 In de cd-mode schakelt het toestel naar radio-ontvangst over wanneer op »RADIO« wordt gedrukt. – De zender die u het laatst had geselecteerd, is te horen. 3 In CD-mode kan, indien gewenst, ook met »SOURCE« naar RADIO-mode overgeschakeld worden.
RADIO-MODE (TUNER) ______________________________ 2 TP deactiveren doet u door een keer kort op »TP« te drukken. – Ontvangst gedeactiveerd. – Op het display gaat »TP« uit. Overige TP-functies 1 Wenst u de actuele verkeersmelding te onderbreken, dan drukt u kort op »TP«. – Ontvangst verkeersmeldingen blijft geactiveerd. 2 Het is mogelijk om het volume waarmee de verkeersmeldingen doorkomen in te stellen. De instelling wordt op het EXPERTbedieningsniveau uitgevoerd: zie pagina 27.
RADIO-MODE (TUNER) ______________________________ Er zijn drie mogelijkheden om naar een zender te zoeken: u maakt gebruik van de intelligente zoekloop (IS) of de RDS (Radio-DataSystem)-zoekloop of u zoekt manueel naar een zender. Intelligente zoekloop (IS) gebruiken De intelligente zoekloop slaat eerst de RDS (Radio-Data-System)programma’s op (gesorteerd op programmakettingen), en daarna de overige zenders gesorteerd op zendsterkte.
RADIO-MODE (TUNER) ______________________________ RDS-programma’s met zenderzoekloop instellen 1 Met »RADIO« de golflengte kiezen. – Display: »FM 1«, »FM 2«, »FM 3« of »AM«. FM 3 Aanwijzing: Om een zoekloop op FM-golflengte te kunnen starten, moet de IS-functie gedeactiveerd zijn. Hiervoor »<« of »>« net zolang indrukken tot er een toon is te horen. – Display: kort »IS - -«, vervolgens »IS OFF« indrukken.
RADIO-MODE (TUNER) ______________________________ 4 Kort »RADIO« indrukken. – De zoekfunctie wordt beëindigd. Aanwijzing: Na ca. 60 seconden wordt de manuele frequentie-instelling automatisch uitgeschakeld. Zenders op stationtoetsen opslaan Aan de stationtoetsen »1«, »2«, »3«, »4« kunnen op elk niveau van de FM-golflengte (1-3) vier geheugenplaatsen toegewezen worden. Voor de FM-golflengte heeft u dus de beschikking over in totaal twaalf geheugenplaatsen. 1 Met »RADIO« de golflengte kiezen.
RADIO-MODE (TUNER) ______________________________ Programmatypes (PTY) NEWS AFFAIRS INFO SPORT EDUCATE DRAMA CULTURE SCIENCE VARIED POP ROCK M EASY M LIGHT M CLASSICS OTHER M WEATHER FINANCE CHILDREN SOCIAL A RELIGION PHONE N TRAVEL LEISURE JAZZ COUNTRY NATIONAL OLDIES FOLK M DOCU NO PTY Nieuws en actualiteiten Politiek en actualiteiten Speciale informatiezenders Sportberichten Studie en educatie Hoorspel en literatuur Cultuur, kerk en maatschappij Wetenschap Amusement Popmuziek (hits etc.
RADIO-MODE (TUNER) ______________________________ Programmatypes zoeken U heeft twee mogelijkheden om een programmatype te zoeken: Bij de levering zijn er aan de stationtoetsen »1«, »2«, »3«, en »4« vier programmatypes toegewezen, »1« NEWS, »2« SPORT, »3« POP en »4« CLASSICS. Deze instellingen kunt u naar wens veranderen. U kunt echter ook een programmatype uit de lijst (pagina 17) kiezen en dan de zender met behulp van de PTY-functie zoeken.
RADIO-MODE (TUNER) ______________________________ PTY deactiveren 1 Kort »PTY« indrukken. – Display: Het teken »PTY« gaat uit. – De PTY-functie is gedeactiveerd. Aanwijzing: Na ca. 10 seconden wordt de PTY-functie automatisch uitgeschakeld.
CASSETTE (TAPE)-MODE _____________________ Voor toestel SCC 3400 RDS Programmabron TAPE kiezen 1 Cassette in het cassettevak plaatsen. TA PE A TA PE A – Display: »TAPE A« of »TAPE B«; – of – 1 wanneer het toestel in RADIO-mode staat of indien er reeds een cassette in is gezet: »SOURCE« indrukken. Functies bandaandrijving Cassette omdraaien 1 »p« en »í« tegelijkertijd lichtjes indrukken. TA PE B – Display: »TAPE A« schakelt over naar »TAPE B« en andersom.
CASSETTE (TAPE)-MODE _____________________ Voor toestel SCC 3460 RDS Programmabron TAPE kiezen 1 Cassette in het cassettevak plaatsen. TA PE A TA PE A – Display: »TAPE A« of »TAPE B«; - of 2 wanneer het toestel in RADIO-mode staat of indien er reeds een cassette in is gezet: »SOURCE« indrukken. Functies bandaandrijving TA PE B Cassette omdraaien 1 Kort »‚« indrukken. – Display: »TAPE A« schakelt over naar »TAPE B« en andersom. Snel vooruit- en terugspoelen 1 »>« of »<« langer ingedrukt houden.
CASSETTE (TAPE)-MODE ________________________ Cassette-mode beëindigen 1 Kort »SOURCE« of »RADIO« indrukken. – Overschakelen naar RADIO-mode. RADIO N1 – Display: bijv. »TAPE A« verandert in »RADIO N1«. 2 »ə« langer indrukken. – Het cassettevak gaat open. Aanwijzingen: Voordat u het toestel uitzet, de cassette er altijd met »ə « uitnemen. Dit komt de cassette ten goede. Alleen chroomdioxide (CR)-cassettes gebruiken.
CD-MODE MET CD-WISSELAAR ________ Programmabron CD kiezen 1 Kort »SOURCE« indrukken. DISC 01 DISC 06 CD kiezen 1 »DISC +« of »DISC -« zo vaak kort indrukken tot op het display het nummer van de gewenste cd verschijnt. CD-weergavefuncties Titel kiezen of herhalen T02 00 00 1 »>« indrukken. – Display springt naar de volgende titel. 2 »<« indrukken. – Display springt naar de vorige titel of herhaalt de actuele titel.
CD-MODE MET CD-WISSELAAR ________________ Ontvangst verkeersmeldingen aan en uit 1 Kort »TP« indrukken. – Op het display verschijnt »TP«. – Ontvangst is geactiveerd. TP 2 Kort »TP« indrukken. – »TP« verdwijnt op het display. – Ontvangst is gedeactiveerd. CD-mode beëindigen 1 Kort »RADIO« of »SOURCE« indrukken. – De radio is te horen. Storing functie cd-wisselaar Let op de foutmeldingen op het display. Lees hiervoor ook de handleiding van de cd-wisselaar door.
EXPERT-BEDIENINGSNIVEAU ____________ Ten behoeve van een zo eenvoudig mogelijke bediening, vindt u op een extra bedieningsniveau (EXPERT) comfortinstellingen die u slechts een keer of zo nu en dan hoeft te gebruiken. Mogelijke EXPERT-instellingen Code-instellingen (»CODE/SAFE«). Contrast van het display (»DISPL 00«). Security-signaallampje aan/uit (»BLK OFF/ON«). Toon aan/uit (»BEEP OFF/ON«). AM-golflengte blokkeren (»AM OFF/ON«). Automatische zoekloop verkeersinformatie aan/uit (»TP-IS OFF/ON«).
EXPERT-BEDIENINGSNIVEAU ______________________ Overzicht van de instellingen Code-instellingen. Zie hiervoor de gedetailleerde werkwijze op pagina 28 e.v. – De codering is niet geactiveerd. – De codering is geactiveerd. CODE SAFE DISPL 07 BLK ON BLK OF F BEEP ON BEEP OF F AM ON AM OF F TP-IS ON TP-IS OF F 26 REG ON REG OF F Contrast van het display. – Display: schaal »00« tot »60«. Security-signaallampje aan/uit.
EXPERT-BEDIENINGSNIVEAU ______________________ IGN ON IGN OF F PHONE ON PHONE OF F MCD LO W MCD MID MCD HI G H ONVOL -- ONVOL 20 In- en uitschakelen met het contact. – De autoradio kan met het contact van het voertuig in- en uitgeschakeld worden. – In- en uitschakelen van het toestel alleen met »IO«. Aanwijzing: In dit geval moet het contact A 4 (zie pagina 32) op klem 15 van het voertuig aangesloten zijn. Geluidloos schakelen wanneer autotelefoon wordt gebruikt.
CODERING ____________________________________________ Het codenummer van het toestel staat op de Identity-Card. De codering is bij de levering niet geactiveerd. Wanneer de codering van het toestel is geactiveerd, is dit elektronisch beveiligd zodra het van de voertuigaccu resp. de continuplusklem 30 afgehaald wordt. Alleen door het codenummer opnieuw in te voeren, kan het toestel weer in gebruik genomen worden. Zie hiervoor ook de instelling op pagina 26 in de paragraaf ”EXPERT-bedieningsniveau”.
CODERING ____________________________________________ 2 Om de instelling te activeren, kort op »EXP« drukken. – Display: »1 - - - -« knippert. 1- --CODE 3 Codenummer met »<« en »>« of met de stationtoetsen »1«, »2«, »3«, »4« invoeren. 4 Om te bevestigen »EXP« indrukken, tot op het display »CODE« verschijnt. – De codering is gedeactiveerd. Aanwijzing: Indien een onjuist codenummer werd opgegeven, blijft »SAFE« op het display staan; de radio loopt niet.
CODERING ____________________________________________ Wachttijden Wachttijden na mislukte pogingen de code in te voeren, moeten ervoor zorgen dat het niet mogelijk is om het toestel opnieuw in te schakelen of de codering te deactiveren door uitproberen. Hoewel het gedurende de wachttijden in- en uitgeschakeld kan worden, functioneert het toestel niet. Het is niet nodig dat het toestel tijdens de wachttijd aanstaat, maar er moet wel een doorlopende spanning van + 12 V op staan.
IN- EN UITBOUWEN ___________________________ Inbouwframe en toestel inbouwen, antenne aansluiten U kunt bij uw speciaalzaak terecht met vragen over het benodigde inbouwmateriaal en ander toebehoren. 1 Inbouwframe b in de daarvoor bestemde opening a van het voertuig zetten (afbeelding 1). De afbeeldingen vindt u op pagina 34. 2 Het hangt van het type voertuig af of u de bevestigingsklepjes c om de opening a kunt buigen (afbeelding 1). 3 Het toestel in het inbouwframe b schuiven tot het niet meer verder kan.
IN- EN UITBOUWEN_________________________________ Stroomtoevoer Meetcontacten A (afbeelding 4, pagina 34): A8 Massa-aansluiting (doorsnede minstens 2,5 mm2 voor plusen massakabel). Op klem 31 (massa) van het voertuig aansluiten. A7 Aansluiting voor +12 V werkspanning (doorsnede minstens 2,5 mm2 voor plus- en massakabel). Op klem 30 (continuplus) van het voertuig aansluiten. A6 Aansluiting voor dashboardverlichting.
IN- EN UITBOUWEN_________________________________ Luidsprekers Meetcontacten B (afbeelding 4, pagina 34). Maximaal uitgangsvermogen aan 4 Ω-luidsprekers: 4 x 20 W/4 x 40 W muziekvermogen. Luidsprekers voor B B B B 3 4 5 6 rechts + rechts links + links - Luidsprekers achter B B B B 1 2 7 8 rechts + rechts links + links - Voorzichtig: De luidsprekeraansluitingen niet elektrisch met elkaar verbinden en niet tegen massa schakelen! Dit kan het toestel blijvend beschadigen.
IN- EN UITBOUWEN_________________________________ Afb. 1 a b d c Afb. 2/3 Afb. 4 7 13 16 19 9 C 15 18 17 20 B A Afb.
INFORMATIE _________________________________________ Voorwaarden radio-ontvangst Tijdens het rijden doen zich op de ultrakortegolf voortdurend veranderingen van de ontvangstvoorwaarden voor. Bergen, gebouwen of bruggen kunnen een negatieve uitwerking op de ontvangst hebben. Hiervan is vooral sprake wanneer u ver van de zender verwijderd bent. Radio-Data-System (RDS) RDS is een informatiesysteem waarvan de signalen door de meeste ultrakortegolfzenders uitgezonden worden.
INFORMATIE __________________________________________ Verhelpen van storingen Als er een storing optreedt, lees dan eerst deze aanwijzingen voordat u het apparaat laat repareren. Wanneer het u desondanks niet lukt het probleem te verhelpen, neemt u contact op met de speciaalzaak. Probeer nooit het toestel zelf te repareren. Hierdoor komt de garantie te vervallen.
INFORMATIE __________________________________________ Technische gegevens Het toestel voldoet aan de EMV-normen (EG-richtlijn 89/336 EEG, 92/31 EEG en 93/68 EEG) conform EN 55013 en EN 55020.
Grundig AG • Beuthener Str. 41 • D-90471 Nürnberg • http://www.grundig.com 18404-941.