Operation Manual

VOORZICHTIG: De snijkanten aan de zaagketting zijn
scherp. Beschermende handschoenen dragen bij het
aanraken van de zaagketting.
BELANGRIJK: De kettingzaag bij het samenbouwen
voorzichtig in een bankschroef klemmen.
1. De afdekking van het kettingwiel verwijderen. (afb. 5)
2. De zaagketting op de balk monteren (looprichting van de
zaagketting - afb. 9 opvolgen).
3. De spanschroef los maken (afb. 4/ B).
4. De zaagketting tegen het kettingwiel aanleggen en de
balk aanbrengen (het langwerpige gat van de balk en de
boringen van de balk passen in de bouten van de
kettingbalk en op de spanbouten afb. 6).
5. Afdekking (afb. 7) monteren (afb. 6) en licht aandraaien
(handvast).
LET OP: De zaagketting niet tegen de looprichting in
positioneren. Als de zaagketting omgekeerd is, vibreert de
steel sterk en werkt het zagen niet (afb. 9).
Samenbouw van de greep:
Bouwgroep 1 Onderdelen uit de levering
Afb. 12 Afb. 1/7
Afb. 1/8
Veiligheidsinstructie voor de operatie
Het product gebruiken allen na het zorgvuldig lezen van
handleiding.
Alle veiligheidsinstructie die staan in de handleiding
volgen.
Zich verantwoordelijk gedragen ten opzichte van andere
mensen.
Alleen stappen tijdens het werk, niet lopen.
Gebruik altijd het juiste werk kleding.
Operatie
1. De zaag met het verlengsnoer verbinden. Het
verlengsnoer aan de spanning aansluiten. Gebruik altijd
de juiste kleding.
2. Beide handen bij het gebruik van de zaag gebruiken.
Slechts de voorziene greep bij het gebruik van de
kettingzaag (afb.10) gebruiken. Goed vasthouden.
De
duimen en vingers moeten om de greep en de steel van
de kettingzaag liggen.
3. Controleren of de voeten goed geplaatst zijn. Het
gewicht gelijkmatig over de voeten verdelen.
4. Om het apparaat in te schakelen eerst de vastzetting
(afb. 10/2) indrukken en daarna de aan/uit-schakelaar
(afb. 10/1). Daardoor wordt de kettingzaag
ingeschakeld. Het loslaten van de aan/uit-schakelaar
(afb. 10/1) schakelt de kettingzaag uit. Controleren of de
kettingzaag met volle snelheid loopt voordat met de
eerste zaagwerkzaamheden wordt begonnen.
AANWIJZING: Steeds de aanslagvlaktes aan de
zaagkop gebruiken om de zaag te steunen!
Bij het begin van een snede de bewegende zaagketting tegen
het hout drukken. De kettingzaag vast in de handen houden
om daardoor een mogelijk opspringen (zijdelingse
bewegingen) van de zaag te verhinderen.
5. De kettingzaag met een lichte druk toevoeren. De
kettingzaag niet forceren. In ander geval kan de motor
overbelast raken en verbranden. De zaag werkt beter en
veiliger bij de voorziene snelheid.
6. De kettingzaag van de snede verwijderen terwijl zij nog
met volle snelheid loopt. De kettingzaag door het
loslaten van de startschakelaar uitschakelen. De
kettingzaag moet volledig tot stilstand gekomen zijn
voordat deze weggelegd mag worden.
VOORZICHTIG:
Terugslag vermijden. Een terugslag kan de zwaarste
verwondingen veroorzaken.
De kettingzaag niet vanaf een boom, een ladder of een
andere onstabiel onderstel en in een onveilige positie
gebruiken.
Professionele ondersteuning vragen, als de
omstandigheden het gebruik van een zwaardere machine
vereisen.
Afstellen van de kettingspanning
VOORZICHTIG: Altijd op de juiste kettingspanning
letten. Een losse zaagketting verhoogt het gevaar van
terugslagen. Een losse zaagketting kan uit de geleider
springen. Deze zou de bedienende persoon kunnen
verwonden en de zaagketting beschadigen. Een losse
zaagketting veroorzaakt een snelle slijtage van de
zaagketting, Geleidebalk en kettingwiel.
Afb. 4:
A Spannen van de ketting
B Losdraaien van de ketting
1. Voor de afstelling van de zaagketting controleren of de
moer van de kettingbalk (afb. 3/1) slechts handmatig is
aangedraaid
2. De spanschroef in de richting van de klokwijzers draaien,
tot de zaagketting gespannen is (afb. 4/A). Aanwijzing:
De ketting is correct gespannen, als deze zodanig
aanligt dat zij niet uit het geleide kan springen. De
ketting moet vrij kunnen bewegen. Indien de ketting niet
de ketting door draaiing van de spanschroef - tegen de
richting van de klokwijzers in - lossen.
3. Nadat de zaagkettingspanning juist is, de moeren van de
kettingbalkm (afb. 3/1) vastdraaien; indien deze niet
vastzitten, beweegt de kettingbalk en de kettingspanning
gaat los. Dit verhoogt het gevaar van terugslag en kan
ook de zaag beschadigen. Aanwijzing: Een nieuwe
zaagketting rekt uit. De nieuwe zaagketting na de eerste
gebruiksminuten controleren. De zaagketting laten
afkoelen en dan de kettingspanning opnieuw afstellen.
Smeren van de zaagketting
Het olieniveau voor ieder gebruik controleren. Zorg altijd voor
een voldoende hoeveelheid olie in de voorraadtank voor het
gebruik.
Onderhoud en verzorging
AANWIJZING: De onderhoudshandleidingen voor de
kettingzaag opvolgen. Niet genoemde
onderhoudswerkzaamheden moeten door een
geautoriseerde service uitgevoerd worden.
VOORZICHTIG: De kettingzaag voor het onderhoud,
van de stroomverzorging afkoppelen. Zware
verwondingen kunnen door elektrische schok of contact
met de bewegende zaagketting optreden. De snijkanten
zijn scherp. Beschermende handschoenen bij het
aanraken van de zaagketting dragen.
Reiniging van het zaaglichaam
Het zaaglichaam schoon houden. Een zachte doek,
bevochtigd met mild zeepwater, gebruiken. Het zaaglichaam
daarmee afnemen. De zaag niet in een vloeistof dompelen.
Geen reinigingsmiddelen gebruiken die ammoniak, chloor of
schuurstof bevatten. Geen chloorachtige
reinigingsoplossingen, geen koolstoftetrachloride, kerosine of
benzine gebruiken.
Vullen van de Olietank
De olievuldop (afb. 2/4) verwijderen.
De olietank (Fig. 2/5) met biologisch afbreekbare olie
keten vullen. De olievuldop (afb. 2/4) weer aanbrengen.
Die Ölkappe (Fig. 2/4) aanscherpen. Dit maakt het
ontsnappen van olie uit de tank voorkomen.
Overvloedige olie verwijderen. De olietank (afb. 2/5) na
ieder gebruik leegmaken om lekkage te verhinderen.
27