Operation Manual

29
D
NEDERLANDS
DENL
Algemene veiligheidsinstructies
voor elektrische werktuigen
Waarschuwing
Lees alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen. Het
niet opvolgen van veiligheidsinstructies en aanwij-
zingen kan een elektrische schok, brand en/of zware
letsels veroorzaken.
Bewaar voor de toekomst alle veiligheidsinstruc-
ties en aanwijzingen.
De in de v
eiligheidsinstructies gebruikte term „elek-
trisch werktuig“ verwijst ook naar elektrische werktu-
igen met een netvoeding (met netkabel) en eveneens
naar elektrische w
erktuigen met een accuvoeding
(zonder netkabel).
1) Veiligheid op de werkplek
a) Houd je werkomgeving schoon en goed
verlicht. Wanorde of niet verlichte werkplekken
kunnen tot ongevallen leiden.
b) Gebruik het elektrische werktuig niet in een
explosiegevaarlijke omgeving waarin zich
brandbare vloeistoen, gassen of stoen bevin
-
den. Elektrische werktuigen geven vonken af die
stof of dampen doen ontsteken.
c) Houd kinderen en overige personen tijdens het
gebruik van elektrische werktuigen op afstand.
Bij aeiding kan de controle over het apparaat
verloren gaan.
2) Elektrische veiligheid
a) De aansluitstekker van het elektrische werktuig
dient in het stopcontact te passen. De stekker
mag op geen enkele wijze veranderd worden.
Gebruik geen adapterstekker samen met rand
-
geaarde elektrische werktuigen. Ongewijzigde
stek
kers en passende stopcontacten verlagen het
risico van een elektrische schok.
b) Vermijd lichamelijk contact met geaarde
oppervlakten zoals buizen, verwarmingsele-
menten, fornuizen en koelkasten. Er bestaat een
ver
hoogd risico van een elektrische schok, indien
uw lichaam geaard is.
c) Houd elektrische werktuigen ver van regen of
andere nattigheid. Indringing van water in een
elektrisch werktuig verhoogt het risico van een
elektrische schok.
d) Gebruik de elektrakabel niet om het elektrische
werktuig te dragen, op te hangen of om de
stekker uit het stopcontact te trekken. Houd de
kabel ver van warmte, olie, scherpe kanten en/
of bewegende apparaatonderdelen. Bescha
-
digde of verdraaide kabels verhogen het risico van
een elektrische schok.
e) Indien met een elektrisch werktuig in de
open lucht gewerkt wordt, gebruik dan enkel
verlengkabels die voor het gebruik in de open
lucht geschikt zijn. Het gebruik van een voor
buitengebruik geschikte verlengkabel vermindert
het risico van een elektrische schok.
f) Als gebruik van het elektrische gereedschap in
een vochtige omgeving onvermijdelijk is, maak
dan gebruik van een veiligheidsschakelaar voor
foutstroom. Het gebruik van een veiligheidsscha
-
kelaar voor foutstroom vermindert het risico van
een elektrische schok.
3) Veiligheid van personen
a) Wees attent, let op wat u doet en ga met ver-
stand aan het werk met elektrische werktuigen.
Gebr
uik niet een elektrisch werktuig, indien u
moe bent of onder invloed van drugs, alcohol of
medicijnen staat. Een moment van onopletten-
dheid bij het gebruik van een elektrisch werktuig
kan tot ernstige letsels leiden.
b) Draag persoonlijke beschermende uitrustingen
en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van
persoonlijke beschermende uitrustingen, zoals een
stofmasker, veiligheidsschoenen met antislipzool,
veiligheidshelm of gehoorbeschermer, afhankelijk
van het type en het gebruik van het elektrische
werktuig, vermindert het risico van letsels
c) Vermijdt een ongewenste inbedrijfneming.
Controleer of het elektrische werktuig uit
-
geschakeld is, indien dit aan de stroomtoevoer
en/of accu aangesloten, opgetild of gedragen
wordt. Als u bij het dragen van het elektrische
werktuig een vinger aan of bij de schakelaar hebt
of het apparaat met de schakelaar ingeschakeld
aan de stroomvoorziening aansluit, kan dit tot
ongevallen leiden.
d) Verwijder instelgereedschap of schroefsleu-
tels voordat het elektrische werktuig wordt
ingeschakeld
. Een werktuig of sleutel, die zich aan
een draaiend apparaatonderdeel bevindt, kan tot
letsels leiden.
e) Vermijd abnormale lichaamshoudingen. Zorg
er altijd voor dat u veilig staat en het evenwicht
niet verliest. Op een dergelijke wijze kan het
elektrische werktuig in onverwachte situaties beter
gecontroleerd worden.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen wijde
kleding of sierraden. Houd uw haar, kleding en
handschoenen ver van bewegende onderdelen.
Losse kleding, sierraden of lang haar kunnen door
bewegende delen gegrepen worden.
g) Als inrichtingen voor stofafzuiging en -opvang
gemonteerd kunnen worden, controleer dan of
deze aangesloten zijn en op juiste wijze gebru
-
ikt worden. Gebruik van een stofafzuiging kan de
gevar
en door stof verminderen.
4) Gebruik en behandeling van het elektrische
werktuig
a) Overbelast het apparaat niet. Gebruik voor het
werk het daarvoor bestemde elektrische werk
-
tuig. Met het passende elektrische werktuig wordt
beter en v
eiliger, in het aangegeven prestatiege-
bied, gewerkt.