Operation Manual

NL
Tip: Altijd slechts 1 l „mengsel“ klaarmaken, omdat het „mengsel“ na te lange bewaartijd onbruikbaar
wordt.
5.10 Veiligheidsinstructies voor de éérste ingebruikneming
Abb. 15
Let op:
Voor de werkzaamheden altijd de zitting van
het aanbouwapparaat met de
aandrijfeenheid controleren.
1. Aanbouwapparaat zodanig in de
aandrijfeenheid plaatsen dat de
veiligheidsstift inklikt. (Afbeelding 1)
2. Afdekklep omlaagdrukken en
vastschroeven. (Afbeelding 2 + 3)
Controleer nogmaals de juiste
zitting van het aanbouwapparaat.
Waarschuwing! Voordat u de apparatenset in bedrijf neemt moet deze op een bedrijfsveilige staat
gecontroleerd worden. Bij twijfel: het apparaat niet starten!
Let vooral op de volgende punten:
Juiste montage van de geleiderails
Lichtlopende schakelaars.
Juiste montage van de bougiekabel. Bij losraken van de stekker kunnen vonken ontstaan die het naar
buiten komend brandstofmengsel kunnen doen ontsteken.
Schone handgrepen waarborgen het veilige houvast van de 5 in 1 apparaatset. Alle veiligheids- en
beschermingsinrichtingen moeten behoorlijk aangebouwd en op hun plaats zijn voordat het apparaat
gestart kan worden.
Alle opbouwapparaten moeten vrij kunnen draaien.
Voordat de 5 in 1 apparatenset wordt gestart, dient u zich er van te overtuigen dat altijd één van de
opbouwapparaten aan de aandrijfeenheid goed gemonteerd is en dat de bewegende delen van het apparaat
vrij zijn.
Waarschuwing! Indien er een of ander twijfel bestaat, laat u zich bij het gebruik van de 5 in 1 apparatenset
door een vakman in een geautoriseerd servicecentrum voorlichten. Denken is levensgevaarlijk, zeker
weten is noodzaak!
1.
LET OP! De handen en voeten steeds ver van de maaiomgeving houden, voornamelijk bij het
starten van het apparaat. De hand op de aanbouwhandgreep vrij houden.
Het apparaat altijd met de meegeleverde draaggordel gebruiken. Een hand aan de motorgreep
en de andere hand aan de handgreep op de stang.
2. Het apparaat steeds op een redelijk veilige afstand van het lichaam houden en een stabiele
lichaamspositie innemen.
3. Mag niet zonder gezichtsbescherming gebruikt worden.
4. Het apparaat mag slechts bij daglicht gebruikt worden.
5. Het apparaat niet bij regen of vochtig gras gebruiken.
6. Het apparaat voor het gebruik of na het aanstoten op eventuele schade controleren en indien nodig
deze repareren.
7. Het apparaat niet gebruiken, indien de beveiligingsinrichtingen beschadigd zijn of niet correct zijn
aangebracht.