Operation Manual
NL
8. Controleer steeds of de luchtsleuven van de motor vrij van vuil en/of resten zijn.
9. Tijdens de werkcyclus steeds controleren of zich in een cirkel van tenminste 10 m geen
personen en/of dieren bevinden. Het apparaat onmiddellijk afzetten, indien iemand - in het
bijzonder kinderen - in het werkbereik komen.
10. Bij gebruik van de apparatenset kunnen stenen en andere delen weggeslingerd worden die tot
zwaar letsel kunnen leiden.
11. Indien het apparaat in gebruik is, niet de bewegende delen benaderen (in de omgeving van de maai-
inrichtingen/opbouwapparaat zeis).
12. Voor gebruik van het apparaat moeten stenen, takken en elk ander vast materiaal van de
werkomgeving verwijderd worden.
13. Bij het verlengen van de snijdraad is de hoogst mogelijke voorzichtigheid geboden. (Opbouwapparaat
trimmer) Na uitvoering van deze handelingen moet voor aanloop van het apparaat opnieuw de correcte
werkpositie ingenomen worden.
14. Geen metalen snijspoelen gebruiken.
15. Let er op dat het apparaat na het loslaten van de schakelaar nog ongeveer vijf seconden blijft nalopen.
6 Bediening
6.1 Starten van de motorset voor tuinverzorging 5 in 1
De motorset voor tuinverzorging slechts dan starten, als een opbouwapparaat is aangesloten!
Afb. 16
Zet de bedrijfsschakelaar op I.
Afb. 17
Plaats de chokehendel in de startpositie.
Afb. 18
Druk de brandstofpomp 3-5 maal in.
136