BEDIENINGSHANDLEIDING Eenknopswisselbediening Best.nr.: 19 75 99 Colofon Deze bedieningshandleiding is een publicatie van Conrad Electronic GmbH, KlausConrad-Straße 1, D-92240 Hirschau. Alle rechten, inclusief vertaling, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microfilm of opname in dataverwerkingssystemen, vereisen schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook gedeeltelijk, is verboden.
Belangrijk! Beslist lezen! Lees deze handleiding zorgvuldig door. Bij schade die ontstaat door niet-naleving van de handleiding vervalt het recht op garantie. Wij zijn niet aansprakelijk voor indirecte schade die daaruit resulteert.
• Bescherm deze bouwsteen tegen vocht, sproeiwater en de inwerking van hitte! • Het apparaat mag niet worden gebruikt in combinatie met licht ontvlambare en brandbare vloeistoffen! Beoogd gebruik Het beoogde gebruik van het apparaat is het aansturen van modelspoorbaanwissels (elektromagnetische aandrijving) met of zonder eindschakelaar.
• Bij het gebruik van elementen of modules moet altijd worden gewezen op de strikte naleving van de in de bijbehorende beschrijving genoemde parameters voor elektrische grootheden.
u alleen maar twee condensatoren (C 6/C 7 resp. C 13/C 14) te overbruggen, zodat de knop een pal wordt om bijvoorbeeld een relais te schakelen. belast). De schakelspanning kan altijd aanwezig zijn, terwijl de genoemde inschakelvertraging alleen wordt ingesteld bij de in serie geschakelde +12 V-stuurspanning. Deze besturingselektronica biedt echter meer voordelen. Haast terloops is de aanduiding van de wisselstand al genoemd.
treden deze op bij het uitschakelen van spoelen en kunnen ze de transistor vernielen. C4 en R6 zorgen voor de flipflop-voorkeursstand na het inschakelen. C4 is na het inschakelen namelijk ontladen, zodat deze condensator de RES-ingang net zolang op HIGH houdt tot het opladen via R6 heeft plaatsgevonden. Door deze maatregel gaat uitgang Q na het inschakelen op HIGH en zorgt via T3 voor het kortstondig activeren van Ma 1.
Ook deze tip maakt de aanbrengwerkzaamheden misschien iets gemakkelijker voor u. De drie IC’s kunt u voor de veiligheid het beste in houders plaatsen, zodat u ze na een val eenvoudig kunt verwijderen en vervangen.
Voer soldeerverbindingen en bedradingen netjes en nauwgezet uit en gebruik geen zuurhoudend soldeertin, soldeervet, o.i.d. Verzeker u ervan dat het soldeerpunt niet koud is. Want een onnauwkeurige soldering of een slecht soldeerpunt, een loszittend contact of een slechte samenstelling betekent een moeilijke en tijdrovende zoektocht naar fouten en onder bepaalde omstandigheden het vernielen van elementen, wat vaak een kettingreactie oproept die het hele bouwpakket ruïneert.
Mocht u deze mogelijkheid niet hebben, stuur dan het niet werkende bouwpakket goed verpakt, met een nauwkeurige foutbeschrijving en de bijbehorende bouwhandleiding, naar onze serviceafdeling (een onberispelijke reparatie is alleen mogelijk bij een exacte foutomschrijving!). Een nauwkeurige foutbeschrijving is belangrijk, omdat de fout immers ook bij uw voedingsapparatuur of uw externe bedrading kan liggen. Aanwijzing 1.
8. Na het solderen worden de aansluitdraden met een zijsnijtang direct boven het soldeerpunt afgesneden. 9. Bij het insolderen van halfgeleiders, leds en IC’s moet u er bijzonder goed op letten, dat een soldeerperiode van 5 s niet wordt overschreden, omdat anders de component wordt vernield. Ook moet u bij deze componenten letten op de juiste polariteit. 10. Na het aanbrengen moet u altijd elke schakeling nogmaals erop controleren of alle componenten de juiste plaatsing en polariteit hebben.
R 25 = 2,2 k R 26 = 2,2 k R 27 = 2,2 k R 28 = 2,2 k rood, rood, rood, rood, rood, rood, rood, rood, rood rood rood rood Steek de condensatoren in de daarvoor bestemde openingen, buig de draden iets uit elkaar en soldeer deze netjes op de geleiderbanen. Bij de elektrolytcondensatoren (elco’s) dient u te letten op de juiste polariteit (+ -). Pas op! 1.2 Draadbrug Soldeer nu de draadbrug in. Gebruik voor de draadbrug een afgesneden draadeinde van een weerstand.
1.5 IC-houders Steek de houders voor de geïntegreerde schakelingen in de daarvoor bestemde posities aan de montagezijde van de printplaat. Pas op! Let op de inkeping of een andere aanduiding op een kopse kant van de houder. Dat is de markering (aansluiting 1) voor de IC die later geplaatst moet worden.
LD 3 = rood 0 3 mm LD 4 = groen 0 3 mm Als op de led een eenduidige markering ontbreekt of u aan de polariteit twijfelt (aangezien fabrikanten verschillende markeringen hanteren), kan de polariteit ook worden vastgesteld door uitproberen. Daarbij gaat u als volgt te werk: U sluit de led via een weerstand van ca. 270 R (bij Low-Current-led 4 k 7 ) aan op een bedrijfsspanning van ca. 5 V (4,5 V- of 9 V-batterij). Als de led daarop brandt, is de “kathode” van de led correct met de minpool verbonden.
IC 1 = CD 4093 of HCF 4093 of MC 14093 (inkeping of punt moet naar C 2 wijzen). IC 2 = CD 4013 of HCF 4013 of MC 14013 (inkeping of punt moet naar R 7 wijzen). IC 3 = CD 4093 of HCF 4093 of MC 14093 (inkeping of punt moet naar C 8 wijzen).
Voor schakelschema zie uitklappagina, p. 3/4. Levensgevaar! 2. Bouwfase II: Als u een netvoedingsapparaat als spanningsbron hanteert, moet dit altijd voldoen aan de VDE-voorschriften! Stukproef / aansluiting / ingebruikname 2.1 Stukproef door degene die het apparaat heeft voltooid. 2.3 Sluit op het 5-polige klemmenblok in plaats van de controleleds 5 kleine draadstukken aan en verbind deze allemaal met elkaar. 2.
2.8 Als u nu op een knop drukt, moet de bijbehorende wissel schakelen. Als u nogmaals op de knop drukt, moet de wissel weer naar zijn uitgangspositie terugkeren! De bij de wissel horende controleleds moeten daarbij de betreffende wisselstand aangeven! 2.9 Als tot nu toe alles in orde is, kunt u de hierna volgende foutenchecklist overslaan. 2.
□ Zitten alle IC-pootjes echt in de houder? Het kan zomaar gebeuren dat er bij het insteken een pootje ombuigt of langs de houder heen schiet. □ Bevindt zich aan de soldeerzijde ergens een soldeerbrug of een kortsluiting? Vergelijk de geleiderbaanverbindingen, die er soms als een ongewenste soldeerbrug uitzien, met het geleiderbanenschema (raster) van de montageaanduiding en het schakelschema in de handleiding, voordat u een geleiderbaanverbinding (vermeende soldeerbrug) onderbreekt! 2.
Garantie Hetzelfde geldt ook Wij geven op dit apparaat 1 jaar garantie. De garantie omvat het kosteloos verhelpen van onjuistheden die aantoonbaar zijn terug te voeren op het gebruik van ondeugdelijke materialen of op fabricagefouten.