Operation Manual

19
9.13. Schouwbuisaansluiting
De diameter van de rookgaselleboog is 80 mm. De
schouwbuis moet aangesloten worden op de schouw in
overeenstemming met de officiële reglementeringen. Bij
vragen in verband hiermee, neem contact op met uw
lokale schouwveger. Omwille van de manier waarop de
pelletkachel werkt met een verbrandingsluchtventilator,
wordt hoge druk geproduceerd aan de rookgasuitlaat en
mogelijk in de schouw. Dit betekent dat de
schouwbuizen gasdicht ontworpen moeten zijn tot aan
de ingang van de schouw.
9.14. Voedingskabel en hoofdschakelaar
Belangrijk! De stroomvoorziening naar de pelletkachel
moet altijd voorhanden zijn! Er mogen geen timer- of
andere schakelaars geplaatst worden in of voor de
voedingskabel van de kachel. Ander kan uw kachel
schade oplopen.
10. Opties
Een afstandsbediening in de vorm van een GSM-module
is een optioneel accessoire.
De toekomstgerichte module (als accessoire) voor het
gebruik van een GSM-toestel heeft enkel een tweede
SIM-kaart nodig. Een vaste verbinding is hier niet nodig.
Hiermee heeft u de volgende mogelijkheden via sms:
opvragen van de werkingsstatussen;
foutmeldingen aflezen;
werkingsstatussen wijzigen, bv. aan- of
uitzetten;
de ruimtetemperatuur aanpassen;
de HUIDIGE ruimtetemperatuur opvragen.
Als er zich een fout zou voordoen, zendt de GSM-
module automatisch een sms met de storingsmelding
naar de GSM van de gebruiker.
De afstandsbediening via sms is zo beveiligd dat een
ongewilde verkeerde instelling door een ander GSM-
toestel niet mogelijk is, daar de afstandsbediening enkel
door de GSM van de betreffende gebruiker kan gedaan
worden.
10.1. Onderdelenlijst
Figuur 17: onderdelenlijst GSM-module
1. Netsnoer met stroomadapter
2. GSM Terminal TC35
3. Antenne
4. Datakabel module pelletkachel
5. Velcrobevestigingen
10.2. Montage-instructies GSM-module
Figuur 18: aansluitingen GSM-module
1 = Aansluiting datakabel
2 = Aansluiting antenne
3 = Aansluiting stroomnet
10.2.1. Montage van de antenne
Om een goed radio-ontvangst te garanderen, moet de
positie van de antenne gecontroleerd worden met een
GSM voor het monteren van de antenne (zelfde
netwerkoperator als met GSM-module).
De antenne moet op de voorziene aansluiting gevezen
worden.
10.2.2. Aansluiting
De overbrenging van data van de besturingseenheid
naar de GSM-module gebeurt via de verbindingskabel
(4). Sluit de datakabel (4) aan op de GSM-Terminal en
op de achterkant van de kachel.
10.2.3. Montage van de module
Om de module (2) op de kachel te monteren, moeten de
zelfklevende velcrobevestigingen (5) op de achterzijde
van de module en op de betreffende plaats aan de
kachel gekleefd worden.
Figuur 19: montage GSM-module