Operation Manual
7
toerentalterugkoppeling en een constante vergelijking
van de ingestelde en de huidige draaisnelheid.
In het geval van een groot verschil tussen de huidige en
de ingestelde draaisnelheid, zal een
veiligheidsuitschakeling worden ingezet en een
foutmelding worden weergegeven op het display van het
bedieningspaneel.
Tijdens de verwarmingsmodus worden de maximum en
minimum warmteafgifte gecontroleerd door
veiligheidslimieten (maximum en minimum
rookgastemperatuur). Bv. wanneer tijdens de
verwarmingsmodus de maximum rookgastemperatuur
wordt overschreden of hij zakt onder zijn
minimumwaarde, dan zal een veiligheidsuitschakeling
worden ingezet.
5.3. Brandertest (“Burner test”)
Elke 30 minuten tijdens de verwarmingsmodus wordt
een brandertest uitgevoerd.
De brandertest wordt uitgevoerd ongeacht het huidige
door de kachel geleverde vermogen.
Dit proces duurt zo’n 2 minuten.
5.4. Afkoelen (“Cooling down”)
Wanneer de ingestelde kamertemperatuur wordt bereikt,
wanneer de huidige kamertemperatuur en de
doelkamertemperatuur overeen komen, dan schakelt de
besturingseenheid over op werkingsfase afkoelen.
De brandstofbevoorrading wordt gestopt; m.a.w., de
aanvoervijzel, die zich in de vijzelbuis bevindt, stopt, de
draaisnelheid van de rookgasventilator wordt tot op een
precies bepaalde snelheid geregeld en de brandstof die
nog op het verbrandingsrooster ligt wordt opgebrand.
De afkoelingsfase wordt beperkt tot ongeveer 15
minuten.
Na de afkoelingsfase schakelt het toestel over op de
“Standby”-modus.
5.5. Standby
Er vindt geen verbrandingsproces plaats in deze
werkingsstatus, alle onderdelen, de rookgasventilator
and de aanvoervijzel liggen stil, de ontsteking is
uitgeschakeld en het toestel staat in wachtpositie.
Alvorens de kachel terug kan overschakelen van
“Standby” naar de ontstekingsfase, moet aan twee
ontstekingsvoorwaarden worden voldaan:
1. De kamertemperatuur moet minstens 1°C onder
de ingestelde doelkamertemperatuur liggen.
2. De rookgastemperatuur, gemeten met de
thermosensor, moet lager liggen dan 70°C.
Enkel wanneer aan beide van deze
ontstekingsvoorwaarden is voldaan, kan het toestel
overschakelen van “Standby”-modus naar
ontstekingsmodus.
Let op!
Het toestel start vanzelf in “Standby”-modus.
Omwille van de warmte die aan de kachelwanden
geproduceerd wordt, moet u er zeker van zijn dat er
niemand die niet vertrouwd is met de kachel, zich
zonder toezicht in de ruimte van de kachel bevindt.
Niet-warmtebestendige materialen of objecten op de
kachel of binnen de minimumafstanden ervan
plaatsen, is verboden.
5.6. Veiligheidsuitschakeling (“Safety
shutdown”)
Wanneer er zich een fout voordoet, ongeacht de
werkingsstatus of -modus, wordt een
veiligheidsuitschakeling ingezet.
Het proces van de veiligheidsuitschakeling is precies
gedefinieerd.
Tijdens de veiligheidsuitschakeling worden de
onderdelen aan- of uitgeschakeld als volgt:
Rookgasventilator – AAN
Aanvoervijzel – UIT
Ontsteking – UIT
Het einde van de veiligheidsuitschakeling is
temperatuursafhankelijk, m.a.w., de
veiligheidsuitschakeling wordt aangehouden tot de
kachel is afgekoeld met een rookgastemperatuur van
minder dan 70°C.
Eenmaal de veiligheidsuitschakeling afgelopen is,
schakelt de besturingseenheid over op de
werkingsstatus fout (“Fault”).
5.7. Fouten (“Faults”)
De kachel kan niet meer automatisch worden opgestart.
De gebruiker kan de fout zien op het display.
Eenmaal de fout is opgelost zoals het hoort en de
foutmelding op het bedieningspaneel is verdwenen, kan
de kachel terug worden opgestart.
5.8. Uitschakelen – werkingsstatus OFF
Procedure:
Druk op de linker toets op het bedieningspaneel tot het
informatiescherm verschijnt.
Druk op de rechter toets (Menu), verschuif de cursor dan
naar “Operating mode” met de twee middelste toetsen –
druk de rechter toets (Select) – verschuif de cursor naar
“OFF” met de twee middelste toetsen – druk de rechter
toets (Save).
De kachel zet de afkoelwerkingsstatus op gang en kan
niet langer vanzelf op de verwarmingsmodus
overschakelen, zelfs wanneer de kamer temperatuur tot
onder de ingestelde kamertemperatuur zakt.
Tijdens de OFF-status blijven het gebruikerspaneel en
delen van het besturingssysteem van stroom voorzien
(zo’n 9W per uur).