Operation Manual
5
NEDERLANDS
BIJZONDERE FUNCTIES
Het eerste cijfer geeft het aantal front kanalen in het signaal aan:
“1” Staat voor een mono-opname, meestal een ouder programma dat digitaal 
geremasterd is of, een enkele keer, een modern programma waarvoor de 
producer een speciaal effect heeft gekozen.
“2” Geeft de aanwezigheid van een linker en een rechter kanaal aan, zonder 
center kanaal.
“3” Geeft aan dat alle drie de front kanalen (links, rechts, center) aanwezig 
zijn.
Het tweede cijfer geeft aan of surround kanalen aanwezig zijn:
“0” Geeft aan dat er geen surround informatie aanwezig is.
“1” Geeft aan dat een matrix surround signaal aanwezig is.
“2” Geeft aan dat discrete links en rechts surround kanalen aanwezig zijn.
“3”  Wordt gebruikt met DTS-ES bitstream en geeft de aanwezigheid aan van 
een discreet surround achter kanaal, naast de surround links en rechts 
voor de zijkant.
“4”  Wordt gebruikt met 7.1-kanalen digitale formaten en geeft de 
aanwezigheid van twee surround kanalen aan de zijkant en twee discrete 
surround achter kanalen aan.
Het derde cijfer geeft hetLFE-kanaal aan:
“0” Geeft aan dat er geen LFE-kanaal is.
“.1 ” Geeft aan dat er een LFE-kanaal aanwezig is.
De 6.1-kanalen signalen – Dolby Digital EX en DTS-ES Matrix en Discrete - 
bezitten elk een code die de receiver aangeven de surround achter kanalen 
te decoderen, aangegeven als 3/2/.1 EX-ON voor Dolby Digital materiaal en 
3/3/.1 ES-ON voor DTS-ES materiaal.
Dolby Digital 2.0 signalen hebben een Dolby Surround kenmerk dat DS-ON of 
DS-OFF aangeeft, afhankelijk van de vraag of de 2-kanalen bitstream alleen 
stereo-informatie bevat of een downmix van een meerkanalen programma 
dat door de Dolby Pro Logic decoder van de AVR kan worden gedecodeerd. 
Standaard worden deze signalen in de Dolby Pro Logic IIx functie afgespeeld.
Wanneer een PCM signaal wordt ontvangen verschijnen een PCM-aanwijzing 
en de sampling rate (32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz of 96 kHz).
Wanneer slechts twee kanalen – links en rechts – aanwezig zijn, kunnen de 
analoge surround functies worden gebruikt om het signaal voor de resterende 
signalen te decoderen. Wanneer u een ander surround formaat prefereert dan 
de standaard digitale codering, druk dan op Surround Mode om het Surround 
Mode menu op te roepen (zie afbeelding 29).
De Auto Select optie (automatische keuze) maakt gebruik van de standaard 
digitale codering, b.v. Dolby Digital, DTS, Dolby TrueHD of DTS-HD Master 
Audio. Bij 2-kanalen materiaal kiest de AVR standaard de Logic 7 Movie 
functie. Wanneer u een andere surround functie wenst, kies dan de surround 
functiereeks: Virtual Surround, Stereo, Movie, Music of Video Game. Druk op 
OK om de wijziging te bevestigen.
Elke categorie is ingesteld op een standaard surround functie:
Virtual Surround
 • : Dolby Virtual Speaker Reference
Stereo
 • : 7-kanalen stereo
Movie
 • : Logic 7 Movie
Music
 • : Logic 7 Music
Video Game
 • : Logic 7 Game
U kunt ook een andere functie kiezen. De keuze uit surround functies wordt 
bepaald door het aantal luidsprekers in uw systeem:
Virtual Surround
 • : Dolby Virtual Speaker Reference of Wide
Stereo
 • : 2-kanalen stereo, 5-kanalen stereo of 7-kanalen stereo
Movie
 • : Logic 7 Movie, DTS Neo:6 Cinema, Dolby Pro Logic II Movie, Dolby 
Pro Logic IIx Movie
Music
 • : Logic 7 Music, DTS Neo:6 Music, Dolby Pro Logic II Music, Dolby 
Pro Logic IIx Music
Video Game
 • : Logic 7 Game, Dolby Pro Logic II Game, Dolby Pro Logic 
IIx Game
Heeft u eenmaal de surround functie voor elk type audio geprogrammeerd, 
kies dan de regel in het Surround Functie menu om de automatische surround 
functiekeuze van de AVR te passeren. De AVR zal dan de volgende keer dat de 
bron wordt gekozen ook de laatst gebruikte surround functie activeren.
Tabel A12 geeft een korte beschrijving van elke functie en een indicatie van 
de typen inkomende signalen of digitale bitstreams waarmee de functie kan 
worden gebruikt.
Dolby Surround Instellingen
Voor Dolby functies zijn sommige extra instellingen beschikbaar. Wanneer 
Dolby Pro Logic II of IIx Music functies zijn gekozen, kiest u het Edit submenu 
om de Center Width (breedte), Dimension (diepte) en Panorama instellingen 
te maken. Zie afbeelding 29.
Afbeelding 29 – Dolby Pro Logic II/IIx Music Functie-instellingen
Center Width (breedte)
: deze instelling bepaalt hoe stemmen klinken 
uit de drie front luidsprekers. Een hoog cijfer (max. 7) focusseert de vocale 
informatie stevig in het center kanaal. Lagere instellingen maken het 
klankbeeld breder. Stel in met 
M N
.
Dimension (diepte)
: deze instelling bepaalt de diepte van de surround 
presentatie, die het mogelijk maakt het geluid naar de voor- of achterzijde 
van de kamer te verplaatsen. De “0” staat voor een neutrale instelling. De 
instelling “F-3” verplaatst het geluid naar de voorzijde van de kamer, de 
instelling “R-3” verplaatst het naar de achterzijde. Stel in met 
M N
.
Panorama
: wanneer de Panorama functie ingeschakeld is (ON) wordt 
een deel van het geluid in de front luidsprekers verplaatst naar de surround 
luidsprekers, wat een ‘omringend’ effect geeft. Door op OK te drukken schakelt 
u de instelling in en uit.










