Operation Manual
50
Nederlands
NL
  Als een intravasculaire behandeling plaatsvindt of een arterioveneuze shunt 
(A-V-shunt) in de arm zit, kan het meten van de bloeddruk schadelijk zijn. 
Leg nooit een manchet om een arm waarop deze situaties van toepassing 
zijn.
  Tijdens het oppompen kan in de desbetreffende arm een 
functievermindering optreden.
  Als u de meting bij uzelf of een andere persoon verricht, moet u erop letten 
dat het gebruik van de bloeddrukmeter niet tot een langdurige belemmering 
van de bloedcirculatie leidt.
  Frequent meten binnen een kort tijdsbestek en aanhoudende druk van de 
manchet kan de bloedcirculatie verstoren en letsels veroorzaken. Wacht een 
minuut tussen twee metingen en knik de luchtslang niet. Haal de manchet 
van de arm als er in het apparaat een storing is opgetreden.
  Als een mogelijk allergische huidreactie optreedt aan de arm waar de 
manchet wordt gebruikt, staakt u het gebruik en raadpleegt u een arts.
  Overleg in voorkomende gevallen met uw arts of en wanneer de 
bloeddrukmeter bij zwangere patiënten met pre-eclampsie mag worden 
gebruikt.
  Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik in voertuigen (zoals 
ziekenwagens) of helicopters.
Belangrijke aanwijzingen voor het zelf meten van de bloeddruk
  Een geringe wijziging van inwendige en uitwendige factoren (bijvoorbeeld 
diep ademen, genotmiddelen, praten, opwinding, klimaatinvloeden) kunnen 
al schommelingen in de bloeddruk veroorzaken. Dat verklaart waarom bij de 
dokter of in de apotheek vaak andere waarden worden gemeten dan thuis.
  De uitkomsten van de meting worden doorgaans mede bepaald door 
de meetlocatie en de houding (zittend, staand, liggend) van de patiënt. 
Daarnaast speelt bijvoorbeeld inspanning een rol en is de fysiologische 
gesteldheid van de patiënt van belang. Voor vergelijking van waarden voert u 
de meting uit op dezelfde plaats en in dezelfde houding.
  Aandoeningen van het cardiovasculaire systeem kunnen de oorzaak zijn 
van foutieve metingen of verminderde meetnauwkeurigheid. Dit is ook 
het geval bij een bloeddruk die zeer laag is, diabetes, doorbloedings- en 
hartritmestoornissen, alsook bij koude rillingen of bevingen.










