Operation Manual
60
Nederlands
NL
5.2 Aanleggen van de manchet
  Steek, voordat u de manchet aanlegt, de stekker van de manchet in de 
manchetaansluiting aan de linkerkant van het apparaat.
  Zorg dat de slang van de manchet niet bekneld raakt of wordt platgedrukt of 
geknikt.
  De meting moet aan een ontblote bovenarm worden verricht. Als de manchet 
geheel open is, haalt u het einde van de manchet door de metalen beugel, 
zodat een lus ontstaat. De klittenbandsluiting moet daarbij aan de buitenzijde 
liggen. Pak de manchet beet aan het lipje A (zie afb. 1) en schuif hem over de 
bovenarm.
Afb. 1
A
B
Afb. 2
  Uitsparing B (zie afb. 2) van de manchet, tegenover het lipje, moet in de 
elleboogholte liggen. De slang moet midden op de elleboogholte liggen en in 
de richting van de hand wijzen.
  Buig de arm een beetje, pak het vrije uiteinde van de manchet, leg die stevig 
om de arm en sluit het klittenband.
De manchet moet stevig maar niet te strak zitten. Er moet voldoende 
ruimte zijn om twee vingers tussen de arm en de manchet te kunnen 
schuiven. Let op dat de slang niet geknikt of beschadigd is.
Belangrijk: de meting kan alleen goed worden uitgevoerd als de manchet 
op de juiste wijze is aangelegd. De markering op de rand van de manchet 
helpt u bij het kiezen van de juiste maat. De witte pijl moet binnen het 
gemarkeerde gebied liggen. Als dat niet zo is, bent u niet zeker van een 
juiste uitkomst van de meting en is een andere manchetmaat nodig (zie 
hoofdstuk 10 "Toebehoren").










