Operation Manual
62
Nederlands
NL
5.4 De meting starten
  Begin pas met een meting als de manchet is aangebracht, aangezien de 
manchet anders door de optredende druk kan worden beschadigd. Druk op 
de START/STOP-knop  . Het verschijnen van alle segmenten in het scherm, 
gevolgd door tijd en datum, geeft aan dat het apparaat een zelftest heeft 
uitgevoerd en klaar is voor de meting.
  Controleer of de schermsegmenten compleet zijn.
  Na ca. 3 seconden wordt de manchet automatisch opgepompt. Als de druk in 
de manchet niet hoog genoeg is of als de meting wordt verstoord, pompt het 
apparaat verder in stappen van 30 mmHG totdat de vereiste hogere druk is 
bereikt. Tijdens het oppompen gaat de resultaatindicator links in het scherm 
omhoog. (Indien geen polsslag wordt gedetecteerd, pompt het apparaat tot 
maximaal ca. 180 mmHg.)
 Wanneer in de praktijk altijd een hogere manchetdruk nodig is, kunt 
u het napompen overslaan door kort na het begin van het oppompen 
opnieuw de blauwe START/STOP-knop   in te drukken en deze 
ingedrukt te houden tot de gewenste manchetdruk is bereikt. Deze moet 
ca. 30 mmHg boven de systolische (bovenste) waarde liggen.
  Als de manchet stevig genoeg om de arm is gelegd, verschijnt het 
manchetsymbool   in het scherm. Als het manchetsymbool niet in het 
scherm verschijnt, is de manchet niet stevig genoeg aangelegd en ziet u na 
enkele seconden de foutmelding ’’ " in het scherm. Neem bovenstaande 
instructies onder 5.2 voor het aanleggen van de manchet en de aanwijzingen 
in hoofdstuk 8 "Verklaring van foutmeldingen" in acht, en voer de meting 
nogmaals uit.










