Operation Manual

114
4.1 DIN-programmering
Voorbeelden
Toegestane combinatie: N10 G1 X100 Z2 M8
Niet-toegestane combinatie:
N10 G1 X100 Z2 G2 X100 Z2 R30 – meermaals dezelfde
adresletters, of
N10 M3 M4 – tegenstrijdige functionaliteit
NC-adresparameters
De adresparameters bestaan uit 1 of 2 letters, gevolgd door
een waarde
een rekenformule
een "?" (vereenvoudigde geometrieprogrammering VGP)
een "i" als aanduiding voor incrementele adresparameters (bijv.: Xi...,
Ci..., XKi..., YKi..., etc.)
een #-variabele (wordt bij de vertaling van het NC-programma
berekend)
een V-variabele (wordt bij de uitvoering van functies berekend)
Bijv.:
X20(absolute maat)
Zi–35.675(incrementele maat)
X?(VGP)
X#12(variabelenprogrammering)
X{V12+1}(variabelenprogrammering)
X(37+2)*SIN(30)(rekenformule)
Programmasprongen en -herhalingen
Voor het structureren van programma's kan gebruik worden
gemaakt van programmasprongen, programmaherhalingen en
subprogramma's. Voorbeeld: bewerking van begin/einde van
stafmateriaal, etc.
Uitschakelniveau: beïnvloedt de uitvoering van afzonderlijke NC-
regels
Slede-aanduiding: u wijst de NC-regels aan een slede toe (bij
draaibanken met meer sledes).
In- en uitvoer: Met "invoer" beïnvloedt de machine-operator de NC-
programma-afloop Met "uitvoer" informeert u de machine-operator.
Voorbeeld: de machine-operator wordt gevraagd meetpunten te
controleren en correctiewaarden bij te werken.
Commentaar staat tussen "[...]". Commentaar staat aan het einde van
een NC-regel of alleen in een NC-regel.