Operation Manual

140
4.4 Programmadeel-aanduiding
Programmadeel REVOLVER
Met de programmadeel-aanduiding REVOLVER x (x: 1..6) wordt de
bezetting van de gereedschapshouder x. vastgelegd. Voor elke
bezette revolverplaats wordt
het ID-nummer van het gereedschap ingevoerd, wanneer het
gereedschap in de database is beschreven.
de gereedschapsbeschrijving direct ingevoerd, wanneer er sprake is
van een "tijdelijk gereedschap". "Tijdelijk gereedschap" wordt niet in
de database overgenomen.
Voor het bewerken van de revolverbezetting kunt u gebruikmaken van
de volgende functies:
Menu-item "Revolverbezetting": Voor ieder item van dit
programmadeel roept u de dialoogbox "Gereedschap" op en neemt
u een gereedschap over uit de database, of beschrijft u het
gereedschap met "Uitgebreide invoer" resp. als "Eenvoudig
gereedschap".
Menu-item "Gereedschapstabel instellen": evenals bij de
instelfunctie, stelt de CNC PILOT de revolverbezetting van dit NC-
programma als "Gereedschapstabel" voor bewerking beschikbaar.
Bij deze functie gebruikt u uitsluitend gereedschap uit de database.
Gereedschapsbeschrijving in het NC-programma:
Meestal wordt gereedschap in de database beschreven en het
ID-nummer van het gereedschap als "referentie" in het NC-programma
ingevoerd. Als alternatief beschrijft u het gereedschap in het NC-
programma:
"Uitgebreide" gereedschapsbeschrijving:
De gereedschapsparameters komen overeen met de eerste
dialoogbox van de gereedschapseditor.
Er gelden geen beperkingen voor het gebruik van het
gereedschap.
Bij de simulatie wordt alleen de snijkant van het gereedschap
weergegeven.
Als het ID-nummer wordt opgegeven, worden de gegevens in de
database overgenomen.
Als het ID-nummer niet wordt opgegeven, worden de gegevens
niet in de database overgenomen.