Operation Manual

146
4.4 Programmadeel-aanduiding
Programmadeel CONTOUR
Met het programmadeel CONTOUR worden de volgende
beschrijvingen van het onbewerkte en bewerkte werkstuk aan de
contour "nummer x" toegewezen. De besturing beheert maximaal vier
contouren (werkstukken) in een NC-programma.
Met G99 in het bewerkingsdeel wordt de contour aan een slede of een
spil toegewezen.
Programmadeel ONBEWERKT WERKSTUK
In het programmadeel ONBEWERKT WERKSTUK wordt de contour
van het onbewerkte werkstuk beschreven.
Voorbeeld: "Contour en G99"
PROGRAMMAKOP
...
CONTOUR Q1 X0 Z600 [contour 1]
ONBEWERKT WERKSTUK
...
BEWERKT WERKSTUK
. . .
CONTOUR Q2 X0 Z900 V2 [contour 2]
ONBEWERKT WERKSTUK
. . .
BEWERKT WERKSTUK
. . .
BEWERKING
. . .
N.. G99 Q2 D4
. . .
Q=1..4
V=2
V=0
X
Z
X
Q
Z
X
Z
X
Q
Z
Parameters
Q Nummer van de contour (1..4)
X Nulpuntverschuiving (diametermaat)
Z Nulpuntverschuiving
V Positie van het coördinatensysteem
 V=0: het machinecoördinatensysteem geldt
 V=2: gespiegeld machinecoördinatensysteem (Z-richting
tegengesteld aan het machinecoördinatensysteem)
Indien in het NC-programma slechts één werkstuk wordt
bewerkt, dan zijn de programmadeel-aanduiding
CONTOUR en G99 niet vereist.