Operation Manual
156
4.7 Vormelementen te draaien contour
Voorbeeld: G22-Geo
Insteek (algemeen) G23–Geo
Met G23 wordt een insteek vastgelegd op het eerder
geprogrammeerde lineaire referentie-element. Op het mantelvlak kan
het referentie-element schuin lopen.
. . .
BEWERKT WERKSTUK
N1 G0 X40 Z0
N2 G1 X80
N3 G22 X60 I70 KI-5 B-1 R0.2
Insteek eindvlak, diepte incrementeel
N4 G1 Z-80
N5 G22 Z-20 I70 K-28 B1 R0.2
Insteek langs, breedte absoluut
N6 G22 Z-50 II-8 KI-12 B0.5 R0.3
Insteek langs, breedte incrementeel
N7 G1 X40
N8 G1 Z0
N9 G22 Z-38 II6 K-30 B0.5 R0.2
Insteek langs, binnen
. . .
Parameters
H Insteekwijze (default: 0)
H=0: symmetrische insteek
H=1: Vrijdraaiing
X Middelpunt bij insteek eindvlak (diametermaat)
Z Middelpunt bij insteek mantelvlak
I Insteekdiepte en -positie
I>0: insteek rechts van het referentie-element
I<0: insteek links van het referentie-element
K Insteekbreedte (zonder afkanting/afronding)
U Insteekdiameter (diameter bodem van de insteek). Gebruik U
alleen wanneer het referentie-element parallel aan de Z-as
loopt.
A Insteekhoek (default: 0)
H=0: 0° <= A < 180° (hoek tussen insteekflanken)
H=1: 0° < A <= 90° (hoek rechte referentielijn – insteekflank)