Operation Manual
172
4.9 C-ascontouren – basisprincipes
Met G309 wordt het einde van een "referentievlak" vastgelegd. Elk
met G308 vastgelegd referentievlak moet met G309 afgesloten
worden (zie "Positie van de te frezen contouren" op bladzijde 171).
Bijvoorbeeld "G308/G309"
Rond patroon met ronde sleuven
Bij ronde sleuven in ronde patronen programmeert u de
patroonposities, het krommingsmiddelpunt, de krommingsradius en
de "positie" van de sleuven.
Met DIN PLUS en TURN PLUS worden de sleuven als volgt
gepositioneerd:
Positionering van de sleuven op afstand patroonradius rondom het
middelpunt van het patroon, wanneer
Middelpunt van patroon = krommingsmiddelpunt en
Patroonradius = krommingsradius
Positionering van de sleuven op afstand patroonradius +
krommingsradius rondom het middelpunt van het patroon,
wanneer
Middelpunt van patroon <> krommingsmiddelpunt of
Patroonradius <> krommingsradius
Bovendien wordt de positionering van de sleuven beïnvloed door de
"positie":
Normale positie: de starthoek van de sleuf geldt ten opzichte van
de patroonpositie. De starthoek wordt bij de patroonpositie
opgeteld.
Oorspronkelijke positie: de starthoek van de sleuf geldt absoluut.
In de onderstaande voorbeelden wordt de programmering van het
ronde patroon met ronde sleuven uitgelegd:
. . .
BEWERKT WERKSTUK
. . .
VOORKANT Z0
Referentievlak vastleggen
N7 G308 P-5
Begin "rechthoek" met diepte –5
N8 G305 XK-5 YK-10 K50 B30 R3 A0
Rechthoek
N9 G308 P-10
Begin "volledige cirkel in rechthoek" met diepte –10
N10 G304 XK-3 YK-5 R8
Volledige cirkel
N11 G309
Einde "volledige cirkel"
N12 G309
Einde "rechthoek"
MANTEL X100
Referentiediameter vastleggen
N13 G311 Z-10 C45 A0 K18 B8 P-5
Lineaire sleuf met diepte –5
. . .