Operation Manual
HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 189
4.11 Mantelvlakcontouren
Patroon rond mantelvlak G412-Geo
Met G412 wordt een rond boor- of figuurpatroon op het mantelvlak
vastgelegd. G412 werkt op de in de volgende regel vastgelegde
boring/figuur (G310..315, G317).
Parameters
Q Aantal figuren
K Patroondiameter
A Starthoek – positie van de eerste figuur; referentie: Z-as
(default: 0°)
W Eindhoek – positie van de laatste figuur; referentie: Z-as
(default: 360°)
Wi Hoek tussen figuren
V Richting – oriëntatie (default: 0)
V=0, zonder W: opdeling volledige cirkel
V=0, met W: opdeling op lange cirkelboog
V=0, met Wi: voorteken van Wi bepaalt de richting (Wi<0:
met de klok mee)
V=1, met W: met de klok mee
V=1, met Wi: met de klok mee (voorteken van Wi heeft
geen betekenis)
V=2, met W: tegen de klok in
V=2, met Wi: tegen de klok in (voorteken van Wi heeft geen
betekenis)
Z Middelpunt patroon
C Middelpunt patroon (hoek)
H Positie van de figuren (default: 0)
H=0: normale positie, figuren worden om het
cirkelmiddelpunt geroteerd (rotatie)
H=1: oorspronkelijke positie, positie van de figuur
gerelateerd aan het coördinatensysteem blijft gelijk
(translatie)
Programmeer de boring/figuur in de volgende regel
zonder middelpunt. Uitzondering ronde sleuf: zie "Rond
patroon met ronde sleuven" op bladzijde 172.
De freescyclus (programmadeel BEWERKING) roept de
boring/figuur in de volgende regel op, niet de
patroondefinitie.