Operation Manual

220
4.20 Contourgerelateerde draaicycli
De CNC PILOT herkent aan de hand van de gereedschapsdefinitie of
er sprake is van een bewerking aan de buiten- of binnenkant.
Programmeer ten minste NS resp. NS, NE en P.
Toepassing als cyclus met 4 assen
Dezelfde diameter: beide sledes worden gelijktijdig gestart.
Verschillende diameters:
de "geleide" slede start wanneer de leidende slede "aanloop B"
heeft bereikt. Deze synchronisatie vindt bij elke snede plaats.
Elke slede zet met de berekende snijdiepte aan.
In geval van een oneven aantal snedes voert de "leidende slede"
de laatste snede uit.
Bij een "constante snijsnelheid" is de snijsnelheid afhankelijk van
de leidende slede.
Het leidende gereedschap wacht met de terugtrekbeweging op
het volgende gereedschap.
De snijkantradiuscorrectie wordt uitgevoerd.
Een overmaat G57 "vergroot" de contour (ook
binnencontouren)
Een overmaat G58
>0: "vergroot" de contour
<0: wordt niet verrekend
Overmaten G57/G58 worden na het cycluseinde
gewist.
Cyclusverloop
1 Berekent de verspaningsgedeeltes en de snede-opdeling.
2 Zet vanaf het startpunt aan voor de eerste snede en houdt
daarbij rekening met de veiligheidsafstand (eerst in X-, dan in Z-
richting).
3 Verplaatst met aanzetsnelheid naar eindpunt X.
4 Afhankelijk van "H":
H=0: verspaant langs de contour
H=1 of 2: zet onder een hoek van 45° vrij
5 Keert met ijlgang terug en zet opnieuw aan voor de volgende
snede.
6 Herhaalt 3...5, totdat "eindpunt Z" is bereikt.
7 Herhaalt eventueel 2...6, totdat alle verspaningsgedeeltes zijn
bewerkt.
8 Indien H=1: wordt de contour afgerond
9 Zet vrij zoals in "Q" is geprogrammeerd.
Let bij cycli met 4 assen op identiek gereedschap
(gereedschapstype, snijkantradius, spaanhoek, etc.)