Operation Manual

252
4.23 Boorcycli
Schroefdraad tappen G73
Met G73 wordt axiale/radiale schroefdraad met stilstaande of
aangedreven gereedschappen gesneden. De functie G73 wordt
gebruikt voor boringen met contourbeschrijving (afzonderlijke boring
of gatenpatroon).
Het "startpunt" wordt met behulp van de veiligheidsafstand en
"aanlooplengte B" bepaald.
Uittreklengte J: gebruik deze parameter bij spantangen met
lengtecompensatie. De cyclus berekent op basis van de draaddiepte,
de geprogrammeerde spoed en de "uittreklengte" een nieuwe
nominale spoed. De nominale spoed is iets kleiner dan de spoed van
de draadtap. Bij het maken van de schroefdraad wordt de draadtap
over een lengte gelijk aan de "uittreklengte" uit de klauwplaat
getrokken. Deze methode resulteert in een langere standtijd van
draadtappen.
Parameters
NS Regelnummer contour. Verwijzing naar de contour van de
boring (G49-, G300- of G310-Geo)
B Aanlooplengte (default: bewerkingsparameter 7
"Schroefdraadaanlooplengte [GAL]")
S Teruglooptoerental (default: toerental bij schroefdraad
tappen)
K Terugloopvlak (radiale boringen, boringen YZ-vlak:
diametermaat) – (default: naar startpositie resp. naar
veiligheidsafstand)
J Uittreklengte bij toepassing van spantangen met
lengtecompensatie (default: 0)
H1 Vanaf softwareversie 625 952-04:
Spilrem (H1 wordt verwerkt als in machineparameter 1019, ..
de rem is ingevoerd) – default: 0
0: spilrem activeren
1: spilrem niet activeren
Gatenpatroon: "NS" heeft betrekking op de contour van
de boring, niet op de patroondefinitie.
"Cyclusstop" werkt aan het einde van het schroefdraad
tappen.
Aanzet-override is niet actief.
Spil-override niet gebruiken!