Operation Manual
HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 255
4.23 Boorcycli
De cyclus wordt gebruikt voor:
afzonderlijke boring zonder contourbeschrijving
boring met contourbeschrijving (afzonderlijke boring of
gatenpatroon).
De eerste boorsnede vindt plaats met "1e boordiepte P". Bij elke
volgende boorstap wordt de diepte met "reductiewaarde I"
verminderd, waarbij de waarde niet onder de "minimale boordiepte J"
komt. Na elke boorsnede wordt de boor met "terugloopafstand B"
resp. naar "startpunt boring" teruggetrokken.
Aanzetreductie:
Snijplaatboor en spiraalboor met een boorhoek van 180°
Begin van de boring: geen aanzetreductie (ook bij V=0 of V=1)
Einde van de boring: reductie vanaf "booreindpunt –
2*veiligheidsafstand"
Andere boren
Begin van de boring: aanzetreductie zoals in "V" geprogrammeerd
Einde van de boring: reductie vanaf "booreindpunt –
aansnijdingslengte – veiligheidsafstand"
Aansnijdingslengte=boorpunt
Veiligheidsafstand: zie "bewerkingsparameter 9 Boren" resp. G47,
G147)
H1 Vanaf softwareversie 625 952-04:
Spilrem (H1 wordt verwerkt als in machineparameter 1019, ..
de rem is ingevoerd) – default: 0
0: spilrem activeren
1: spilrem niet activeren
Afzonderlijke boring zonder contourbeschrijving: "X of Z"
alternatief programmeren
Boring met contourbeschrijving: "X, Z" niet
programmeren
Gatenpatroon: "NS" heeft betrekking op de contour van
de boring, niet op de patroondefinitie.
Een "aanzetreductie aan het einde" vindt uitsluitend
plaats bij de laatste boorstap
Parameters