Operation Manual
288
4.28 Toewijzing, synchronisatie, werkstukoverdracht
Werkstukgroep G99
Als er in een NC-programma meer contouren (werkstukken) zijn
vastgelegd, dan gebruikt u CONTOUR Q.. (zie "Programmadeel
CONTOUR" op bladzijde 146). Met G99 wordt de "contour Q" aan de
volgende bewerking toegewezen. De slede-aanduiding vóór de NC-
regel definieert de slede die deze contour bewerkt. Als G99 nog niet
geprogrammeerd is (bijv. bij de programmastart), dan werken alle
sledes op "contour 1".
Eenzijdige synchronisatie G62
De met G62 geprogrammeerde slede wacht totdat "slede Q" het
"merkteken H" of het merkteken en de X-/Z-coördinaat heeft bereikt.
Met het "merkteken" wordt een andere slede met G162 ingesteld.
Parameters
Q Werkstuknummer (1..4) - nummer van de contour
D Spilnummer (1..4) – spil die het werkstuk houdt
X Verschuiving X voor de simulatie (diametermaat)
Z Verschuiving Z voor de simulatie
Programmeer G99 opnieuw, wanneer het werkstuk aan
een andere spil wordt overgedragen en/of de positie in
het werkbereik verschuift.
De simulatie
positioneert het werkstuk aan de hand van de
"verschuiving X, Z".
bepaalt en positioneert de spanmiddelen aan de hand
van het "spilnummer D" (G99 vervangt niet G65).
Parameters
H Nummer van het merkteken (bereik: 0 <= H <= 15)
Q Slede waarop wordt gewacht
X Coördinaat waarbij het wachten wordt beëindigd (default:
er wordt alleen op het "merkteken" gesynchroniseerd)
Z Coördinaat waarbij het wachten wordt beëindigd (default:
er wordt alleen op het "merkteken" gesynchroniseerd)
Beide sledes moeten vanuit het gemeenschappelijke
hoofdprogramma worden aangesproken.
De CNC PILOT synchroniseert op de actuele waarde.
Synchroniseer daarom niet op eindcoördinaten van
NC-regels, omdat de posities eventueel vanwege de
volgfout niet worden bereikt.
Alternatief: Synchrone start van banen met G63