Operation Manual
HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 327
4.35 Voorwaardelijke regeluitvoering
SWITCH..CASE – programmasprong
De "Switch-instructie" omvat de volgende elementen:
SWITCH, gevolgd door een variabele. De inhoud van de variabele
wordt in de volgende CASE-instructies opgevraagd.
CASE x: deze CASE-sprong wordt bij de variabelewaarde x
uitgevoerd. CASE kan meermaals worden geprogrammeerd.
DEFAULT: deze sprong wordt uitgevoerd, wanneer geen CASE-
instructie met de variabelewaarde overeenkomt. DEFAULT kan
vervallen.
BREAK: sluit de CASE- of DEFAULT-sprong af
Programmering:
U "Instructies > DIN PLUS-woorden" in het bewerkingsmenu kiezen.
De CNC PILOT opent de keuzelijst "DIN PLUS-woorden".
U "SWITCH" selecteren
U "Switch-variabele" invoeren
U Voor iedere CASE-sprong:
"CASE" kiezen (uit keuzelijst "DIN PLUS-woorden")
"SWITCH-voorwaarde" (waarde van de variable) invoeren en
de uit te voeren NC-regels invoegen
U Voor de DEFAULT-sprong: de uit te voeren NC-regels invoegen
De "V-variabelen" worden bij de simulatie gereproduceerd. U kunt aan
de V-variabelen waarden toewijzen en zo alle sprongen van uw NC-
programma testen.
Voorbeeld: V-variabele
Vergelijkingsoperatoren
< Kleiner dan
<= Kleiner dan of gelijk aan
<> Ongelijk aan
> Groter dan
>= Groter dan of gelijk aan
== Gelijk aan
Voorwaarden koppelen:
AND Logische koppeling EN
OR Logische koppeling OF
U kunt maximaal twee voorwaarden koppelen.
Vindt de sprong op basis van V-variabelen of
wisselcodes plaats, dan wordt de contourcorrectie bij de
SWITCH-instructie uitgeschakeld en bij ENDSWITCH
weer ingeschakeld. Met G702, G703 of G706 wordt de
contourcorrectie geregeld.
. . .
N.. SWITCH{V1}
N.. CASE 1 [WORDT UITGEVOERD BIJ V1=1]
wordt uitgevoerd bij V1=1
N.. G0 XI10
. . .
N.. BREAK
N.. CASE 2 [WORDT UITGEVOERD BIJ V1=2]
wordt uitgevoerd bij V1=2
N.. G0 XI20
. . .
N.. BREAK
N.. DEFAULT
er komt geen CASE-instructie overeen met de
variabelewaarde