Operation Manual
334
4.38 Draaibanken met meer sledes
4.38 Draaibanken met meer sledes
Programmering van meer sledes
Programmering van meer sledes zie:
Toewijzingen
Programmakop Bladzijde 139
Het invoerveld "Slede" heeft de volgende betekenis:
Geen invoer: het NC-programma wordt op elke slede uitgevoerd.
Een sledenummer: het NC-programma wordt op deze slede uitgevoerd
Meer sledenummers: het NC-programma wordt op de opgegeven slede uitgevoerd. Voer de
sledenummers na elkaar in, zonder scheidingsteken.
Slede-aanduiding Bladzijde 328
Met de slede-aanduiding kunt u een NC-regel aan een of meer sledes toewijzen:
NC-regel zonder slede-aanduiding: de NC-regel wordt op alle sledes uitgevoerd.
NC-regel met slede-aanduiding: de NC-regel wordt op de opgegeven slede uitgevoerd. U kunt meer
slede-aanduidingen programmeren.
DIN PLUS-woord TOEWIJZING Bladzijde 148
Alle NC-commando's die na de NC-regel met het sleutelwoord "TOEWIJZING $x" (x: sledenummer)
volgen, worden aan de opgegeven slede toegewezen. De toewijzing geldt totdat een nieuwe wordt
geprogrammeerd.
Wanneer u na een TOEWIJZING een NC-regel met slede-aanduiding programmeert, heeft de slede-
aanduiding voorrang.
Referentieslede voor snijsnelheid/toerental Bladzijde 195
Voor elke slede waarmee een bewerking wordt uitgevoerd, moet aan het programmabegin een
snijsnelheid of toerental worden geprogrammeerd. De slede die als laatste G96/G97 heeft uitgevoerd,
is de referentieslede. Voor de bewerking geldt de snijsnelheid/het toerental van de referentieslede. Bij
een constante snijsnelheid (G96) is het spiltoerental afhankelijk van de X-positie van de referentieslede.
Aanwijzing: Benader een X-positie waarbij een voldoende hoog toerental is gewaarborgd, wanneer de
referentieslede het werk vóór de andere slede beëindigt
C-as op machines met meer sledes
De CNC PILOT houdt voor C-assen rekening met de slede-afhankelijke parameters "Nulpunt-offset C-as
1/2" (MP 201, ..). Wanneer de slede een C-asbewerking uitvoert, wordt de offset voor C-as 1 of 2
verrekend. Hiermee wordt de C-positie die u programmeert, aan het werkstuk "gebonden".
Voorbeeld: Bij een draaibank met twee tegenover elkaar liggende sledes voert u met beide sledes
C-asbewerkingen uit. De door u geprogrammeerde C-posities zijn gerelateerd aan het werkstuk –
onafhankelijk van de slede waarmee de bewerking wordt uitgevoerd.