Operation Manual
366
5.1 De werkstand Simulatie
Weergave-elementen
Coördinatensystemen: Het nulpunt van het coördinatensysteem
komt overeen met het werkstuknulpunt. De pijlen van de X- en Z-
assen wijzen in positieve richting. Indien het NC-programma meer
werkstukken bewerkt, worden de coördinatensystemen van alle
betrokken sledes weergegeven.
Weergave van onbewerkt werkstuk
Geprogrammeerd: geprogrammeerd onbewerkt werkstuk
Niet geprogrammeerd: "standaard onbewerkt werkstuk" uit
regelparameter 23
Weergave van bewerkt werkstuk (en hulpcontouren)
Geprogrammeerd: geprogrammeerd bewerkt werkstuk
Niet geprogrammeerd: geen weergave
Gezwenkt vlak: bij de simulatie wordt het gezwenkte vlak als
hulpcontour weergegeven, wanneer het met "MANTEL_Y .." wordt
vastgelegd.
Gereedschapsweergave: de CNC PILOT genereert de
gereedschapsafbeelding uit de parameters in de
gereedschapsdatabase. Of het complete gereedschap of alleen het
"snijdende gedeelte" wordt weergegeven, kunt u vastleggen in
"Afbeeldingsnummer" (afbeeldingsnummer = –1: geen
gereedschapsweergave).
In het NC-programma geprogrammeerd: dat in het
programmadeel REVOLVER geprogrammeerd gereedschap
wordt gebruikt
Niet in het NC-programma geprogrammeerd: het item in de
gereedschapstabel wordt gebruikt
Weergave van spanmiddelen: bij de simulatie worden
spanmiddelen weergegeven, wanneer deze met "G65 Spanmiddel
voor grafische weergave" zijn geprogrammeerd.
De CNC PILOT genereert de spanmiddelafbeelding uit de
parameters in de spanmiddeldatabase.
Lichtpunt: Het lichtpunt (het witte rechthoekje) geeft de
theoretische gereedschapspunt aan.
Weergaven
De regelweergave toont de geprogrammeerde NC-regels (NC-
bronregels). In de dialoogbox "Vensterkeuze" stelt u het volgende in
(zie "Simulatievenster" op bladzijde 370):
regelweergave voor de gekozen slede
regelweergave voor de in de dialoogbox "Vensterkeuze"
gemarkeerde sledes
Als alternatief voor de regelweergave worden bij de simulatie vier
variabelen getoond: zie "Debug-functies:" op bladzijde 386