Operation Manual
HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 397
6.2 Programmakop
6.2 Programmakop
In de PROGRAMMAKOP staat:
Materiaal: voor de bepaling van de snijwaarden.
Toewijzing spil – slede 1e opspanning
Toewijzing spil – slede 2e opspanning: Voer bij complete
bewerking de spil/slede in waarmee de opspanning wordt bewerkt.
Bij meer sledes voert u de sledenummers na elkaar in (bijv.:
"12" = $1 en $2).
Toerentalbegrenzing (SMAX wordt in "Bewerkingsparameter 2 –
Globale technologieparameters" gedefinieerd):
Geen invoer: SMAX is de toerentalbegrenzing
Invoer < SMAX: de ingevoerde waarde is de toerentalbegrenzing
Invoer > SMAX: SMAX is de toerentalbegrenzing
Knop "M-functies": U kunt maximaal vijf M-functies vastleggen
waarmee TURN PLUS bij het genereren van het NC-programma
rekening houdt:
aan het "begin van de bewerking"
na een gereedschapswissel (T-functie)
aan het einde van de bewerking
Knop "Structuurprogramma": Wanneer u "Ja" instelt, genereert
TURN PLUS het NC-programma als "structuurprogramma"
(voorwaarde: het werkstuk wordt met de "complete bewerking" op
een machine met tegenspil gemaakt). Daarbij wordt voor elke
bewerking een intern subprogramma gegenereerd. Het
hoofdprogramma omvat de algemene functies en de
subprogramma-oproepen.
De instelling van de knop "Structuurprogramma" kan ook in de
dialoogbox "Structuurprogramma" worden gewijzigd. U kunt deze
dialoogbox oproepen met "Werkstuk > Structuurprogramma".
Met de functie "Instellen" bepaalt TURN PLUS de volgende gegevens
van de programmakop (zie "Opspannen aan spilzijde" op bladzijde 487).
Inspandiameter
Uitspanlengte
Spandruk
De andere velden bevatten organisatorische informatie en
instelinformatie die geen invloed heeft op de programma-afloop.
De informatie in de programmakop wordt in het DIN-programma met
"#" aangeduid.