Operation Manual
HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 401
6.3 Werkstukbeschrijving
Invoer van contour van bewerkt werkstuk
De contour van het bewerkte werkstuk omvat:
de te draaien contour, bestaande uit
Basiscontour
Vormelementen (afkantingen, afrondingen, draaduitlopen,
insteken, schroefdraad, centrische boringen)
C-ascontouren
Y-ascontouren
De te draaien contour moet gesloten zijn.
Meer informatie:
zie "Informatie over de contourdefinitie" op bladzijde 408
zie "Hulpfuncties" op bladzijde 451
zie "Attributen toewijzen" op bladzijde 474
Invoer van de basiscontour
"Werkstuk > Bew. werkstuk > Contour" kiezen
"Startpunt van de contour" vastleggen
Basiscontour element voor element invoeren (zie ook scherm
"Menustructuur"):
Voor lineaire elementen:
Baanmenu oproepen
Richting aan de hand van het menusymbool kiezen
Baan beschrijven
Voor cirkelbogen:
Boogmenu oproepen
Rotatierichting aan de hand van het menusymbool
kiezen
Boog beschrijven
ESC-toets indrukken: één menustap terug
Indien nodig: contour sluiten
Beschrijf eerst de basiscontour en plaats er dan de
vormelementen overheen.