Operation Manual

426
6.8 C-ascontouren
Dimensionering bij C-ascontouren
Stel met de softkey in hoe het contourelement, de figuur of het
patroon wordt gedimensioneerd (zie "Informatie over de
contourdefinitie" op bladzijde 408).
Bij mantelvlakcontouren voert u de hoek of de "baanmaat" in.
De baanmaat is gerelateerd aan de manteluitslag bij de
"referentiediameter".
Voor- of achterkant: Startpunt
Met de functie wordt het startpunt van een "vrije contour" aan de voor-/
achterkant vastgelegd.
Softkeys "Type dimensionering"
Lineair patroon: lengte opgeven
Lineair patroon: Hoek opgeven
Mantelvlak: hoek in plaats van
baanmaat
Polaire dimensionering bij mantelvlakcontouren
(parameter "P"):
"P" is gerelateerd aan het uitgeslagen mantelvlak.
Kies de oplossing als er twee oplossingen mogelijk zijn.
Parameters
XK Beginpunt van de contour in cartesiaanse coördinaten
YK Beginpunt van de contour in cartesiaanse coördinaten
a Beginpunt van de contour in poolcoördinaten (referentie
hoek: positieve XK-as)
P Beginpunt van de contour in poolcoördinaten