Operation Manual

456
6.9 Hulpfuncties
Nulpunt verschuiven
Voorbeeld: Wanneer het werkstuk vanaf verschillende zijden is
gedimensioneerd, beschrijft u eerst de vanaf de rechterzijde
gedimensioneerde contourelementen, verschuift u het nulpunt en
voert u daarna de vanaf de linkerzijde gedimensioneerde
contourelementen in.
Nulpuntverschuiving activeren:
U "Nulpunt > verschuiven" in het menu Bew. werkstuk kiezen.
TURN PLUS opent de dialoogbox "Nulpunt verschuiven".
U Nulpuntverschuiving invoeren. TURN PLUS verschuift de tot nu toe
vastgelegde contour.
Nulpuntverschuiving uitschakelen:
U "Nulpunt > terugzetten" in het menu Bew. werkstuk kiezen.
TURN PLUS zet het nulpunt van het coördinatensysteem terug naar
de oorspronkelijk geprogrammeerde positie.
Contourgedeelte lineair dupliceren
Met deze functie legt u een contourgedeelte vast en "koppelt" dit
n-keer aan de bestaande contour.
U "Dupliceren > Reeks > lineair" in het menu Bew. werkstuk kiezen.
TURN PLUS markeert het laatste element.
U Contourgedeelte selecteren (u kunt alleen de laatst ingevoerde
contourelementen selecteren).
U TURN PLUS opent de dialoogbox "Reeks lineair kopiëren". Voer het
aantal in.
U TURN PLUS breidt de contour uit
Parameters
Xi Eindpunt – waarde waarmee het nulpunt wordt verschoven
Zi Eindpunt – waarde waarmee het nulpunt wordt verschoven
Parameters
Q Aantal (het contourgedeelte wordt Q-keer gedupliceerd)