Operation Manual

HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 477
6.12 Attributen toewijzen
Attribuut "Additieve correctie"
Met dit attribuut kent u een additieve correctie toe aan de complete
contour, een contourgedeelte of aan afzonderlijke contourelementen.
De CNC PILOT maakt gebruikt van 16 "additieve correcties" die niet
van het gereedschap afhankelijk zijn. Met dit attribuut legt u het
"nummer van de additieve correctie" vast. De correctiewaarde wordt
met de parameter vastgelegd.
"Additieve correctie" toewijzen:
U "Attributen > Aanzet/ruwheid" > Additieve correctie" in het menu
Bew. werkstuk kiezen
U Complete contour, een contourgedeelte of afzonderlijke
contourelementen selecteren (zie "Selecties" op bladzijde 452)
U TURN PLUS opent de dialoogbox "Additieve correctie"
U Nummer van de additieve correctie vastleggen
Bewerkingsattribuut "Meten"
Het bewerkingsattribuut integreert het in bewerkingsparameter 21
("UP-MEAS01") ingevoerde expertprogramma. Hiermee regelt u een
meetsnede telkens bij het n-de werkstuk.
Bewerkingsattribuut "Meten" toewijzen:
U "Attributen > Bewerkingsattribuut" > Meten" in het menu Bew.
werkstuk kiezen
U Contourelement selecteren. TURN PLUS opent de dialoogbox
"Meetsnede".
U Parameters van het expertprogramma vastleggen
Parameters
D9xx Offset, nummer van de additieve correctie (1..16)
Parameters
I Overmaat voor meetsnede
K Lengte voor meetsnede
Q Meetlusteller, elk n-de werkstuk wordt gemeten