Operation Manual

HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 479
6.12 Attributen toewijzen
Bewerkingsattribuut "Boren – Terugloopvlak"
Met het bewerkingsattribuut wordt het terugloopvlak van een boring
vastgelegd. De boor wordt vóór/na het boren op het "terugloopvlak"
gepositioneerd (mantelvlakboring: diameter).
Bewerkingsattribuut "Terugloopvlak" toewijzen:
U "Attributen > Bewerkingsattribuut > Boren >
Terugloopvlak" in het menu Bew. werkstuk kiezen
U Boring selecteren. TURN PLUS opent de dialoogbox
"Terugloopvlak boren".
U Terugloopvlak vastleggen
Bewerkingsattribuut "Boorcombinaties"
Het bewerkingsattribuut beïnvloedt de gereedschapskeuze.
TURN PLUS ondersteunt de volgende gereedschapscombinaties:
Centreren met verzinken: NC-aanboorbeitel (type 32*); alternatief
gereedschap: centerboor (type 31*)
Boren met verzinken: getrapte boor (type 42*)
Boren met schroefdraad: draadtap (type 44*)
Boren en ruimen: deltaboor (type 47*)
Bewerkingsattribuut "Boorcombinatie" toewijzen:
U "Attributen > Bewerkingsattribuut > Boren > Centreren met
verzinken (of Boren met verzinken, Boren met schroefdraad, Boren
en ruimen)" in het menu Bew. werkstuk kiezen
U Boring selecteren
U TURN PLUS kent het bewerkingsattribuut toe
Parameters
K Terugloopvlak. Positie van de boor vóór/na het boren.