Operation Manual

HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 553
6.16 Controlegrafiek
6.16 Controlegrafiek
Bij het invoeren van de contour tekent TURN PLUS de
contourelementen die kunnen worden "getoond".
IAG en AAG tonen de contour van het bewerkte werkstuk permanent
en geven de verspaningsprocessen grafisch weer. De contour van het
onbewerkte werkstuk wordt bij het verspanen gecorrigeerd.
Detail van afbeelding aanpassen (loep)
Met de "loep" selecteert u een detail van de afbeelding en vergroot dat.
Loep instellen met toetsenbord:
U "Loep" activeren. Het nieuwe detail van de afbeelding
wordt gemarkeerd met een "rode rechthoek".
Bij meer simulatievensters:
U vensters instellen
U Detail van afbeelding instellen:
Vergroten: "PgDn"
Verkleinen: "PgUp"
Verplaatsen: Cursortoetsen
U Loep verlaten. Het nieuwe detail van de afbeelding
wordt weergegeven.
Loep instellen met touchpad:
U cursor op een hoek van het detail van de afbeelding
plaatsen.
U Terwijl u de linkermuisknop ingedrukt houdt, de cursor
naar de tegenoverliggende hoek van het detail van de
afbeelding slepen.
U Rechtermuisknop: terug naar de standaardgrootte
U Loep verlaten. Het nieuwe detail van de afbeelding
wordt weergegeven.
Standaardinstellingen worden met de softkey uitgevoerd (zie tabel).
In de instelling "Via coördinaten" legt u de vergroting van het
simulatievenster en de positie van het werkstuknulpunt vast.
Softkeys voor standaardinstellingen
Laatste instelling "Werkstuk
maximaal" of "Werkbereik"
Maakt de laatste vergroting
ongedaan
Werkstuk op maximale grootte
weergeven
Werkbereik inclusief
gereedschapswisselpositie
weergeven
Simulatievenster instellen
Stel na een sterke vergroting "Werkstuk maximaal" of
"Werkbereik" in, om dan een nieuw detail van de
afbeelding te kiezen.