Operation Manual

HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 577
7.3 Machineparameters (MP)
7.3 Machineparameters (MP)
Nummergroepen van de machineparameters:
1..200: algemene machineconfiguratie
201..500: sledes 1..6 (50 posities per slede)
501..800: gereedschapshouder 1..6 (50 posities per
gereedschapshouder)
801..1000: spillen 1..4 (50 posities per spil)
1001..1100: C-as 1..2 (50 posities per C-as)
1101..2000: as 1..16 (50 posities per as)
2001..2100: diverse apparaten van de machine (deze parameters
worden op dit moment niet gebruikt)
Algemene machineparameters
Algemene machineparameters
6 Gereedschap meten
Met de parameter wordt vastgelegd hoe de gereedschapslengtes tijdens instelbedrijf worden bepaald.
Wijze van gereedschap meten:
0: Aanraken
1: Meettaster
2: Optische meetapparatuur
Aanzet meten: aanzetsnelheid voor het benaderen van de meettaster
Vrijzetbaan: minimale verplaatsing om de meettaster na het uitwijken (tegen de meetrichting in) terug te trekken.
7 Machinematen
NC-programma’s kunnen als onderdeel van de variabelenprogrammering gebruikmaken van machinematen. Het
gebruik van de machinematen is uitsluitend afhankelijk van het NC-programma.
Maat n X, Y, Z, U, V, W, A, B, C (n: 1..9)
17 Uitlezing instelling
Met de "uitleeswijze" wordt de inhoud van de digitale uitlezingen (uitlezingen van actuele waarden) binnen de machine-
uitlezing vastgelegd.
Uitleeswijze actuele waarden
0: werkelijke waarde
1: volgfout
2: restweg
3: gereedschapspunt – het machinenulpunt is het referentiepunt
4: sledepositie
5: afstand referentienok – nulimpuls
6: ingestelde positiewaarde
7: verschil gereedschapspunt – sledepositie
8: ingestelde IPO-positie