Operation Manual

594
7.6 Bewerkingsparameters
3 – centrisch voorboren
Centrisch voorboren – gereedschapskeuze
Het voorboren geschiedt in maximaal 3 stappen:
 1e voorboorstap (grensdiameter UBD1)
 2e voorboorstap (grensdiameter UBD2)
 Afboorstap
 Afboren vindt plaats bij: dimin <= UBD2
 Gereedschapskeuze: db = dimin
Benamingen in de afbeeldingen:
 db1, db2: boordiameter
 DB1max: maximale binnendiameter 1e boorstap
 DB2max: maximale binnendiameter 2e boorstap
 dimin: minimale binnendiameter
 BBG (boorbegrenzingselementen): contourelementen die door
UBD1/UBD2 worden gesneden
Gereedschapskeuze
1e boorgrensdiameter [UBD1]
 1e voorboorstap: indien UBD1 < DB1max
 Gereedschapskeuze: UBD1 <= db1 <= DB1max
2e boorgrensdiameter [UBD2]
 2. voorboorstap: indien UBD2 < DB2max
 Gereedschapskeuze: UBD2 <= db2 <= DB2max
 UBD1/UBD2 zijn niet van belang, wanneer de
hoofdbewerking "centrisch voorboren" op de
subbewerking "afboren" wordt afgestemd (zie
"Bewerkingsvolgorde – Basisprincipes" op
bladzijde 541).
 Voorwaarde: UBD1 > UBD2
 UBD2 moet een volgende binnenbewerking met
boorstangen toestaan.