Operation Manual

HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 675
10.2 Data-overdracht
Bedieningsinstructies
Vensterinhoud:
Linkervenster
Bestandsoverdracht: eigen bestanden
Parameters/bedrijfsmiddelen: bestanden in "intern formaat"
Rechtervenster
Bestandsoverdracht: bestanden van de communicatiepartner
Parameters/bedrijfsmiddelen: bestanden in "ASCII-formaat"
(directory "PARA_USR" resp. "BACKUP")
Bestanden markeren: Bij de gegevensoverdracht en
organisatiefuncties markeert u het bestand dat of de bestanden die
moeten worden overgezet of bewerkt. Als er geen bestand is
gemarkeerd, wordt het door de cursor gemarkeerde bestand bewerkt.
Voor elk bestand: cursor positioneren.
Softkey of "+" (plustoets) indrukken. De CNC PILOT
markeert het geselecteerde bestand.
Bij opnieuw indrukken wordt de "markering" gewist.
Met het touchpad: bestand met de linker- of rechtermuisknop
markeren.
Bij opnieuw klikken met de muisknop wordt een markering
opgeheven.
De CNC PILOT markeert alle getoonde bestanden.
Bij opnieuw indrukken worden de "markeringen"
gewist.
Bestanden maskeren: De CNC PILOT toont alleen bestanden die
met het bestandstype en masker overeenkomen.
Op de softkey drukken. De CNC PILOT opent de
dialoogbox "Masker van de bestanden".
"Masker van de bestanden" instellen:
Veld "Bestandstype": op de toets "Verder" drukken en het
bestandstype selecteren.
Veld "Sorteren": bestanden "op naam" of "op datum" sorteren instellen.
Veld "Masker": masker invoeren.