Operation Manual

HEIDENHAIN CNC PILOT 4290 73
3.3 Gereedschaps- en spanmiddeltabel
Standtijdbeheer
Met de functie Standtijdbeheer wordt de gereedschapsgroep
vastgelegd en wordt het gereedschap als "gebruiksklaar" aangeduid.
De standtijd/het aantal stuks wordt in de gereedschapsdatabase
vastgelegd.
In de gereedschapstabel staan behalve ID-nummers en
gereedschapsaanduidingen de gegevens van het gereedschaps-
standtijdbeheer:
status: de resterende standtijd/het resterend aantal stuks
Gebruiksklaar: als de standtijd is verstreken/het aantal stuks is
bereikt, is het gereedschap "niet gebruiksklaar".
Verv. ger. (vervangend gereedschap): als het gereedschap niet
gebruiksklaar is, wordt het vervangend gereedschap gebruikt.
De dialoogbox "Standtijdbeheer" wordt gebruikt voor het invoeren en
weergeven van de standtijdgegevens.
Wisselcodes die bij "Wisselcode 1, 2" worden ingevoerd, kunnen bij
het programmeren van variabelen in het NC-programma worden
verwerkt.
Parameter "Standtijdbeheer":
Verv. ger. (vervangend gereedschap): T-nummer (revolverpositie)
van het vervangend gereedschap
Wisselcode 1: wisselcode die bij het verstrijken van de standtijd of
het bereiken van het aantal stuks voor dit gereedschap wordt
geactiveerd (wisselcode 21..59).
Wisselcode 2: wisselcode die bij het verstrijken van de standtijd of
het bereiken van het aantal stuks voor het "laatste gereedschap" van
deze gereedschapsgroep wordt geactiveerd (wisselcode 21..59).
Gebruiksklaar: geeft aan of het gereedschap "gebruiksklaar/niet
gebruiksklaar" is (geldt alleen voor standtijdbeheer).
De standtijdgegevens worden alleen bij actief
gereedschaps-standtijdbeheer verwerkt.