Operation Manual
136 Teach-in-modus
4.1 Met cycli werken
4.1 Met cycli werken
Voordat u met cycli gaat werken, moet u het werkstuknulpunt
instellen en controleren of het gebruikte gereedschap is beschreven.
De machinegegevens (gereedschap, voeding, spiltoerental) voert u
samen met de overige cyclusparameters in de werkstand Inleren in.
Tijdens handbediening worden de machinegegevens voorafgaand aan
de cyclusoproep ingesteld.
De afzonderlijke cycli definieert u als volgt:
Gereedschapspunt met het handwiel of de jog-toetsen op het
startpunt van de cyclus plaatsen (alleen in handbediening)
Cyclus selecteren en programmeren
Grafische test van het cyclusverloop
Uitvoering van de cyclus
Cyclus opslaan (alleen tijdens Inleren)
Cyclusstartpunt
Bij handbediening start de cyclus bij de "actuele gereedschapspositie".
In de werkstand Inleren voert u het startpunt als parameter in. De
CNC PILOT benadert dit punt voordat de cyclus wordt uitgevoerd
"via de kortste weg" (diagonaal) met spoedgang.
De snijgegevens kunnen met de softkey Voorstel
Technologie uit de technologiedatabase worden
overgenomen. Voor deze toegang tot de database is aan
elke cyclus een bewerkingswijze vast toegewezen.
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer het gereedschap het volgende startpunt niet
zonder botsing kan bereiken, moet u met behulp van de
cyclus Positioneren spoedgang een tussenliggende
positie instellen.