Operation Manual

138 Teach-in-modus
4.1 Met cycli werken
Contourcorrectie bij Inleren
Bij de contourcorrectie wordt het oorspronkelijk gespecificeerde
onbewerkte werkstuk geactualiseerd met elke bewerkingsstap. De
draaicycli houden rekening met de actuele contour van het
onbewerkte werkstuk voor de berekening van benaderings- en
bewerkingsbanen. Hierdoor worden "lege snedes" voorkomen en
benaderingsbanen geoptimaliseerd.
Om de contourcorrectie tijdens het inleren te activeren, programmeert
u een onbewerkt werkstuk en selecteert u in de invoerparameter RG
"met contourcorrectie" (zie ook "Cycli van onbewerkt werkstuk" op
pagina 143).
Cyclusverloop met actieve contourcorrectie (RG: 1):
Eerst activeert de cyclusstart een zoekopdracht naar de startregel in
de geselecteerde cyclus
De volgende cyclusstart voert de M-functies (bijv. rotatierichting) uit
De volgende cyclusstart positioneert het gereedschap op de laatst
geprogrammeerde coördinaten (bijv. gereedschapswisselpositie)
Met de volgende cyclusstart wordt de geselecteerde cyclus
afgewerkt
Cyclustoetsen
Een geprogrammeerde Teach-in-cyclus wordt bij bediening van
Cyclusstart uitgevoerd. Met Cyclusstop wordt een lopende cyclus
onderbroken. Bij draadsnijden wordt bij Cyclusstop het gereedschap
vrijgezet en dan gestopt. De cyclus moet opnieuw worden gestart.
Tijdens een cyclusonderbreking kunt u:
De cyclusbewerking met Cyclusstart voortzetten. De
cyclusbewerking begint daarbij altijd op de plaats waar de cyclus
werd onderbroken, ook wanneer u de assen tussentijds hebt
verplaatst.
De assen met de jogtoetsen of met het handwiel verplaatsen.
De bewerking met de softkey Terug beëndigen.
Wanneer de contourcorrectie actief is, kunt u ook
zelfhoudende functies zoals "intermitterende voeding" of
"nulpuntverschuiving" gebruiken.
De contourcorrectie is alleen voor draaibewerkingen
mogelijk.