Operation Manual
280 Teach-in-modus
4.6 Schroefdraad- en draaduitloopcycli
Bewerkingswijze voor toegang tot technologiedatabase:
draadsnijden
Uitvoeren van cyclus
1 Berekent de snede-opdeling
2 Start vanaf startpunt Z voor de eerste schroefdraadgang
3 Beweegt met voedingssnelheid naar eindpunt Z2
4 Keert asparallel terug en zet opnieuw aan voor de volgende
schroefdraadgang
5 Herhaalt 3...4 voor alle schroefdraadgangen
6 Zet voor de volgende snijgang aan en houdt daarbij rekening met
de gereduceerde snijdiepte en aanzethoek A
7 Herhaalt 3...6 totdat Aantal gangen D en Draaddiepte U bereikt zijn
8 Benadert overeenkomstig de instelling G14 de
gereedschapswisselpositie
GV Aanzetmethode
0: constante spaandoorsnede
1: constante aanzet
2: met restsnede-opdeling
3: zonder restsnede-opdeling
4: zoals MANUALplus 4110
5: constante aanzet (zoals in 4290)
6: constant met rest (zoals in 4290)
A Aanzethoek (bereik: –60° < A < 60°; default: 30°)
A<0: aanzet van de linkerflank
A\>0: aanzet van de rechterflank
R Resterende snijdiepte – alleen bij GV=4 (default:
1/100 mm)
E Variabele spoed (bijv. voor de fabricage van
transportschroeven of extruderassen)
Q Aantal vrijloopbewegingen
IC Aantal sneden – de aanzet wordt uit IC en U berekend.
Te gebruiken bij:
GV=0: constante spaandoorsnede
GV=1: constante aanzet
MT M na T: M-functie die na gereedschapsoproep T wordt
uitgevoerd.
MFS M bij begin: M-functie die aan het begin van de
bewerkingsstap wordt uitgevoerd.
MFE M bij einde: M-functie die aan het einde van de
bewerkingsstap wordt uitgevoerd.
WP Weergave met welke werkstukspil de cyclus wordt
uitgevoerd (machineafhankelijk)
Hoofdaandrijving
Tegenspil voor bewerking aan de achterkant