Operation Manual

HEIDENHAIN CNC PILOT 640 303
4.7 Boorcycli
Bewerkingswijze voor toegang tot technologiedatabase afhankelijk
van gereedschapstype:
Spiraalboor: boren
Snijplaatboor: voorboren
Uitvoeren van cyclus
1 Positioneert op spilhoek C (handbediening: bewerking vanaf de
actuele spilhoek)
2 Indien gedefinieerd: verplaatst zich met spoedgang naar startpunt
boring Z1
3 Indien gedefinieerd: boort met gereduceerde voeding aan
4 Afhankelijk van aan- en doorboorvarianten V:
Doorboorreductie:
– boort met de geprogrammeerde voeding tot positie Z2AB
– boort met gereduceerde voeding tot eindpunt boring Z2
Geen doorboorreductie:
– boort met de geprogrammeerde voeding tot eindpunt boring
Z2
– indien gedefinieerd: blijft gedurende tijd E op het eindpunt
van de boring
5 Trekt terug
indien Z1 geprogrammeerd: op startpunt boring Z1
indien Z1 niet geprogrammeerd: op startpunt Z
6 Benadert overeenkomstig de instelling G14 de
gereedschapswisselpositie
MT M na T: M-functie die na gereedschapsoproep T wordt
uitgevoerd.
MFS M bij begin: M-functie die aan het begin van de
bewerkingsstap wordt uitgevoerd.
MFE M bij einde: M-functie die aan het einde van de
bewerkingsstap wordt uitgevoerd.
WP Weergave met welke werkstukspil de cyclus wordt
uitgevoerd (machineafhankelijk)
Hoofdaandrijving
Tegenspil voor bewerking aan de achterkant
Als "AB" en "V" zijn geprogrammeerd, vindt er een
voedingsreductie met 50% voor het aan- of doorboren
plaats.
Aan de hand van de gereedschapsparameter
Aangedreven gereedschap bepaalt de CNC PILOT of het
geprogrammeerde toerental en de voeding op de
hoofdspil of op het aangedreven gereedschap van
toepassing zijn.