Operation Manual
HEIDENHAIN CNC PILOT 640 341
4.8 Freescycli
Uitvoeren van cyclus
1 Schakelt de C-as in en positioneert in spoedgang naar spilhoek C
(alleen in werkstand Teach-in)
2 Berekent de snede-opdeling (freesvlakaanzetten, freesdiepte-
aanzetten)
Contourfrezen:
3 Nadert afhankelijk van ingaande radius R en verplaatst voor het
eerste freesvlak
4 Freest een vlak
5 Zet aan voor het volgende freesvlak
6 Herhaalt 5..6 totdat de freesdiepte is bereikt
Kamerfrezen – voorbewerken:
3 Nadert op veiligheidsafstand en zet aan voor het eerste freesvlak
4 Bewerkt een freesvlak – afhankelijk van kamerfrezen JT van
binnen naar buiten resp. van buiten naar binnen
5 Zet aan voor het volgende freesvlak
6 Herhaalt 4..5 totdat de freesdiepte is bereikt
Kamerfrezen – nabewerken:
3 Nadert afhankelijk van ingaande radius R en verplaatst voor het
eerste freesvlak
4 Bewerkt de rand van de kamer na – vlak voor vlak
5 Bewerkt de bodem van de kamer na – afhankelijk van kamerfrezen
JT van binnen naar buiten resp. van buiten naar binnen
6 Werkt de kamer af met geprogrammeerde voeding
Alle varianten:
7 Positioneert naar startpunt Z en schakelt de C-as uit
8 Benadert overeenkomstig de instelling G14 de
gereedschapswisselpositie
Informatie over parameters/functies:
Met Contourfrezen JK wordt vastgelegd of de frees op
de contour (middelpunt v.d. frees op de contour) of op
de binnen-/buitenzijde van de contour moet werken. Bij
open contouren wordt gewerkt in de richting waarin de
contour wordt gemaakt. Met JK wordt vastgelegd of
links of rechts van de contour wordt verplaatst.
Kamerfrezen – voorbewerken (O=0): leg met JT vast
of de kamer van binnen naar buiten of omgekeerd moet
worden gefreesd.
Kamerfrezen – nabewerken (O=1): eerst wordt de
rand en dan de bodem van de kamer gefreesd. Leg met
JT vast of de bodem van de kamer van binnen naar
buiten, of omgekeerd, moet worden nabewerkt.