Operation Manual

376 ICP-programmering
5.1 ICP-contouren
5.1 ICP-contouren
De interactieve contourprogrammering (ICP) dient voor de grafisch
ondersteunde definitie van werkstukcontouren. (ICP is de afkorting
voor de Engelse term "Interactive Contour Programming".) De met ICP
gemaakte contouren worden gebruikt:
in de ICP-cycli (Inleren, Handbediening)
in smart.Turn
Elke contour begint met het startpunt. De contour wordt zowel met
lineaire en cirkelvormige contourelementen als met vormelementen
(bijv. afkantingen, afrondingen en draaduitlopen) gedefinieerd.
ICP wordt vanuit smart.Turn en vanuit de cyclusdialogen opgeroepen.
ICP-contouren die u tijdens het cyclusbedrijf maakt, worden door de
CNC PILOT opgeslagen in afzonderlijke bestanden. De
bestandsnaam (contournaam) die u geeft, mag maximaal 40 tekens
bevatten. De ICP-contour wordt in een ICP-cyclus opgenomen. Er
wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende contouren:
Te draaien contouren: *.gmi
Contouren onbewerkt werkstuk: *.gmr
Te frezen contouren voorkant: *.gms
Te frezen contouren mantelvlak: *.gmm
ICP-contouren die u in smart.Turn maakt, worden door de CNC PILOT
geïntegreerd in het desbetreffende NC-programma.
Contourbeschrijvingen worden als G-functies opgeslagen.
Contouren overnemen
ICP-contouren die voor cyclusprogramma's zijn gemaakt, kunt u in
smart.Turn laden. ICP converteert deze contouren naar G-functies en
integreert deze in het smart.Turn-programma. De contour vormt nu
een onderdeel van het smart.Turn-programma.
Contouren die in DXF-formaat aanwezig zijn, kunt u met de ICP-editor
importeren. Hierbij worden de contouren van het DXF-formaat naar
het ICP-formaat geconverteerd. DXF-contouren kunnen zowel voor
het cyclusbedrijf als voor smart.Turn worden gebruikt.
In het cyclusbedrijf worden ICP-contouren in
afzonderlijke bestanden beheerd. Deze contouren
worden uitsluitend met ICP bewerkt.
In smart.Turn vormen contouren een onderdeel van het
NC-programma. De contouren kunnen met de ICP- of
smart.Turn-editor worden bewerkt.