Operation Manual
382 ICP-programmering
5.3 ICP-editor in smart.Turn
5.3 ICP-editor in smart.Turn
In smart.Turn maakt u:
Contouren onbewerkt werkstuk en onbewerkt hulpwerkstuk
contouren bewerkt werkstuk en hulpcontouren
Standaardfiguren en complexe contouren voor de C-asbewerking
aan de voorkant
op het mantelvlak
Standaardfiguren en complexe contouren voor de Y-asbewerking
op het XY-vlak
op het YZ-vlak
Contouren onbewerkt werkstuk en onbewerkt hulpwerkstuk:
complexe onbewerkte werkstukken beschrijft u element voor
element – net zoals bewerkte werkstukken. De standaardvormen staf
en pijp kunt u via een menu selecteren en met enkele parameters
beschrijven (zie "Beschrijvingen van onbewerkte werkstukken" op
pagina 403). Indien er geen beschrijving van het bewerkte werkstuk is,
kunt u in het menu ook Gietstuk selecteren.
Figuren en patronen voor de C- en Y-asbewerking: complexe te
frezen contouren beschrijft u element voor element. De volgende
standaardfiguren zijn voorbereid. U kunt de figuren via een menu
selecteren en met enkele parameters beschrijven:
Cirkel
Rechthoek
Regelmatige n-hoek
Lineaire sleuf
Ronde sleuf
Boring
Deze figuren alsmede boringen kunt u als lineaire of ronde patronen
aan de voorkant of op het mantelvlak, alsmede op het XY- of YZ-vlak
aanbrengen.
DXF-contouren kunt u importeren en in het smart.Turn-programma
integreren.
Contouren van de cyclusprogrammering kunt u overnemen en in
het smart.Turn-programma integreren. smart.Turn ondersteunt de
overname van de volgende contouren:
Beschrijving van onbewerkt werkstuk (extensie: *.gmr): overname
als contour onbewerkt werkstuk of contour onbewerkt
hulpwerkstuk
Contour voor de draaibewerking (extensie: *.gmi): overname als
contour bewerkt werkstuk of hulpcontour
Contour aan voorkant (extensie: *.gms)
Mantelvlakcontour (extensie: *.gmm)
ICP toont de gemaakte contouren in het smart.Turn-
programma met G-functies.