Operation Manual
394 ICP-programmering
5.4 ICP-contouren maken
Contourrichting (cyclusprogrammering)
De verspaningsrichting wordt bij de cyclusprogrammering op basis
van de contourrichting bepaald. Als de contour in –Z-richting is
beschreven, moet voor de langsbewerking een gereedschap met
oriëntatie 1 worden gebruikt. (Zie "Algemene
gereedschapsparameters" op pagina 518.) Of er overlangs of
overdwars wordt bewerkt, wordt bepaald door de gebruikte cyclus.
Als de contour in –X-richting is beschreven, moet een cyclus
overdwars of een gereedschap met oriëntatie 3 worden gebruikt.
ICP-verspanen overlangs/overdwars (voorbewerken): de CNC
PILOT verspaant het materiaal in contourrichting.
ICP-afwerken overlangs/overdwars: de CNC PILOT werkt af in
contourrichting.
Softkeys in de ICP-editor - hoofdmenu
Draait de definitierichting van de
contour om.
Een ICP-contour die is gedefinieerd voor een
voorbewerking met ICP-verspanen overlangs, kan niet
worden toegepast voor een bewerking met ICP-
verspanen overdwars. Draai hiervoor de contourrichting
om met de softkey Contour Omdraaien.