Operation Manual
408 ICP-programmering
5.8 Contourelementen te draaien contour
Vormelementen te draaien contour
Afkanting/afronding
Vormelementen selecteren
Afkanting selecteren
Afronding selecteren
Afkantingsbreedte BR resp. de afrondingsradius BR invoeren.
Afkanting/afronding als eerste contourelement: elementpositie AN
invoeren.
Afkantingen/afrondingen worden op contourhoeken gedefinieerd. Een
"contourhoek" is het snijpunt van het ingaande en uitgaande
contourelement. De afkanting/afronding kan pas worden berekend als
het uitgaande contourelement bekend is.
ICP integreert de afkanting/afronding in smart.Turn in het
basiselement G1, G2 of G3.
Contour begint met een afkanting/afronding: geef de positie van
de "denkbeeldige hoek" als startpunt op. Aansluitend kiest u het
vormelement afkanting of afronding. Omdat het "ingaande
contourelement" ontbreekt, bepaalt u met Elementpositie AN de
eenduidige positie van de afkanting/afronding.
Voorbeeld buitenafkanting aan begin van contour: bij de
"Elementpositie AN=90°" is het denkbeeldige ingaande referentie-
element een verticaal element in +X-richting (zie afbeelding).
ICP converteert een afkanting/afronding aan het begin van de contour
naar een lineair resp. cirkelvormig element.
Parameter
BR Afkantingsbreedte/afrondingsradius
AN Elementpositie
U, F, D, FP: zie bewerkingsattributen Pagina 377