Operation Manual
HEIDENHAIN CNC PILOT 640 43
1.5 Begripsverklaring
1.5 Begripsverklaring
Cursor: in lijsten of bij de gegevensinvoer is een element in de lijst,
een invoerveld of een teken gemarkeerd. Deze "markering" wordt
cursor genoemd. Het invoeren van gegevens of handelingen als
kopiëren, wissen, een nieuw element invoegen etc. zijn gerelateerd
aan de cursorpositie.
Cursortoetsen: met de "pijltoetsen" en de toetsen "PgUp/PgDn"
verplaatst u de cursor.
Page-toetsen: de toetsen "PgUp/PgDn" worden ook wel "Page-
toetsen" genoemd ("page" is de Engelse term voor pagina).
Navigeren: n lijsten of in het invoerveld verplaatst u de cursor om
de positie te selecteren die u wilt bekijken, wijzigen, aanvullen of
wissen. U "navigeert" door de lijst.
Actieve/niet-actieve vensters, functies, menu-items: slechts
één van de op het beeldscherm weergegeven vensters is actief. Dat
wil zeggen dat de invoer via het toetsenbord invloed heeft op het
actieve venster. Het actieve venster heeft een kopregel in kleur. De
kopregel van niet-actieve vensters wordt "kleurloos" weergegeven.
Niet-actieve functie- of menutoetsen worden eveneens "kleurloos"
weergegeven.
Menu, menutoets: de CNC PILOT toont de functies/
functiegroepen in een veld van 3 * 3. Dit veld wordt "menu"
genoemd. Elk afzonderlijk symbool is een "menutoets".
Bewerken: het wijzigen, aanvullen en wissen van parameters,
commando's etc. in de programma’s, gereedschapsgegevens of
parameters wordt "bewerken" genoemd.
Default-waarde: wanneer aan cyclusparameters of parameters van
DIN-commando’s vooraf waarden zijn toegekend, wordt gesproken
van "default-waarden". Deze waarden gelden wanneer de
parameters niet worden ingevoerd.
Byte: de capaciteit van opslagmedia wordt aangeduid in "bytes".
Omdat de CNC PILOT is voorzien van een harde schijf, wordt ook de
programmalengte aangeduid in bytes.
Extensie: bestandsnamen bestaan uit de eigenlijke "naam" en de
"extensie". De naam en extensie zijn door een "." van elkaar
gescheiden. Met de extensie wordt het bestandstype aangegeven.
Voorbeelden:
*.NC "DIN-programma's"
*.NCS "DIN-subprogramma’s (DIN-macro’s)"
Softkey: als softkeys worden de toetsen naast de
beeldschermpagina's aangeduid. De betekenis van deze toetsen
wordt op het beeldscherm weergegeven.
Formulier: de afzonderlijke pagina's van een dialoog worden
formulier genoemd.
UNITS: UNITS zijn de tot een dialoog samengevatte functies in de
smart.Turn.