Operation Manual

430 ICP-programmering
5.12 Contouren aan de voorkant in smart.Turn
5.12 Contouren aan de voorkant in
smart.Turn
ICP stelt in smart.Turn de volgende contouren voor de bewerking met
de C-as ter beschikking:
complexe contouren die met afzonderlijke contourelementen
worden gedefinieerd
Figuren
Boringen
Patronen van figuren of boringen
Referentiegegevens bij complexe contouren aan
de voorkant
Na de referentiegegevens volgt de contourdefinitie met afzonderlijke
contourelementen: Zie "Contourelementen voorkant" op pagina 415.
De referentiemaat ZR kunt u met de functie "Referentievlak kiezen"
vaststellen (zie pagina 428).
ICP genereert:
de programmadeel-aanduiding VOORKANT met de parameter
Referentiemaat. Bij geneste contouren genereert ICP uitsluitend
een programmadeel-aanduiding.
een G308 met de parameters Contournaam en Freesdiepte.
een G309 aan het einde van de contourbeschrijving.
Referentiegegevens voorkant
ID Contournaam
PT Freesdiepte
ZR Referentiemaat