Operation Manual
HEIDENHAIN CNC PILOT 640 445
5.13 Mantelvlakcontouren in smart.Turn
Boring mantelvlak
De functie definieert een afzonderlijke boring, die de volgende
elementen kan bevatten:
Centrering
Kernboring
Verzinking
Schroefdraad
De referentiediameter XR kunt u met de functie "Referentievlak
kiezen" vaststellen (zie pagina 428).
ICP genereert:
de programmadeel-aanduiding MANTEL met de parameter
Referentiediameter. Bij geneste contouren genereert ICP
uitsluitend een programmadeel-aanduiding.
een G308 met de parameters Contournaam en Boordiepte (–1*BT).
een G310 met de parameters van de boring.
een G309.
Referentiegegevens van de boring
ID Contournaam
XR Referentiediameter
Parameters van de boring
Z Middelpunt boring
CYM Middelpunt figuur als baanmaat (referentie: diameter XR)
CM Middelpunt figuur (hoek)
Centrering
O Diameter
Boring
B Diameter
BT Diepte
W hoek
Verzinking
R Diameter
U Diepte
E Boorhoek
Schroefdraad
GD Diameter
GT Diepte
K Uitlooplengte
F Spoed
GA Draadtype (rechtse/linkse draad)
0: rechtse draad
1: linkse draad