Operation Manual

446 ICP-programmering
5.13 Mantelvlakcontouren in smart.Turn
Lineair patroon mantelvlak
De referentiediameter XR kunt u met de functie "Referentievlak
kiezen" vaststellen (zie pagina 428).
ICP genereert:
de programmadeel-aanduiding MANTEL met de parameter
Referentiediameter. Bij geneste contouren genereert ICP
uitsluitend een programmadeel-aanduiding.
een G308 met de parameters Contournaam en Freesdiepte resp.
Boordiepte (–1*BT).
een G411 met de parameters van het patroon.
de G-functie en parameters van de figuur/boring.
een G309.
Referentiegegevens mantelvlak
ID Contournaam
PT Freesdiepte
XR Referentiediameter
Parameters patroon
Z 1e patroonpunt
CY 1e patroonpunt als baanmaat (referentie: diameter XR)
C 1e patroonpunt (hoek)
QP Aantal patroonpunten
ZE Eindpunt patroon
ZEi Afstand tussen twee patroonpunten (in Z-richting)
WP Eindpunt patroon (hoek)
WPi Afstand tussen twee patroonpunten (hoek)
AP Positiehoek
RP Totale patroonlengte
RPi Afstand tussen twee patroonpunten
Parameters van de geselecteerde figuur/boring